GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De zinkende stoomboot.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zinkende stoomboot.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De stoomboot Londen bereikte Plymouth Vrijdag den sen Januari 1866. De passagiers, die op haar stonden te wachten, gingen 's middags aan boord, en even na middernacht verliet de boot de haven en zette hare reis voort. Het weder was kalm, met een klein briesje. Zij had zware stormen getrotseerd op hare vaart door het Kanaal, en was nu en dan voor anker gaan liggen, zoowel te Noze als te Spithead. Niet zonder moeite en met Verlies van haren loods had zij Plymouth bereikt. Doch toen de wind en de zee wat gekalmeerd waren, meende men niet langer te moeten toeven. Den geheelen Zaterdag stoomde de boot met volle kracht en kwam voldoende vooruit. Zondags den yen woei de wind al wat harder dan den dag te voren, doch daar was voor de reizigers geen enkele reden tot bezorgdheid. Men hield de godsdienstoefening in de kajuit onder leiding van Prof. Woolley van de Sydney-hoogeschool en den heer Draper. Zondagnacht groeide de wind aan tot een iware bries; hevige windvlagen troffen het schip en de zee werd zeer onstuimig. Maandagmorgen, den 6en Januari, was het schip in volle zee en had het de golf van Biskaye bereikt, waar, bij zwaren storm, de golven in den Atlantischen oceaan zich vreeselijk hoog opstapelden. Daar de deining voortduurde, liet de kapitein, John Bohn Martin, de machine stilstaan en d? bramzeilen opzetten. Maandagmiddag ging de wind liggen; de machines werden weer in beweging gezet en het schip ging vooruit. Toen de kapitein Dinsdagmorgen poogde het schip in den koers te houden, werd de storm weer heviger, waardoor het schip zijn masten en tuigage verloor. Natuurlijk werd alles beproefd om schip en bemanning te redden. Intusschen groeide de storm aan tot een orkaan, de zee stond hoog en hol, stortte hare golven over het schip en sloeg de bakboordsreddingsboot weg.

Zoo verliep de lange akelige nacht van Dinsdag op Woensdag, en toen de storm 's morgens nog geen teeken gaf van zich te zullen neerleggen, beval de kapitein het schip te doen wenden, ten einde te beproeven naar Plymouth terug te kèeren en daar de averij te herstellen. Een half uur nadat men van koers veranderd was, leek de zee een furie, die het schip beukte en de stuurboordsreddingsboot wegsloeg. De Londen met hare passagiers en bemanning waren nu twee honderd mijlen zuidwestelijk van Landsend. Het schip stampte geweldig. Omstreeks half tien 's avonds van den loen Januari viel een waterkolom, zoo hoog als een berg, onverwachts op het middendek des schips, slingerde het hoofdluik weg, stroomde de machinekamer binnen, doofde de vuren en bleef op de lager gelegen dekken staan. Alles wat voor de hand lag werd aangevoerd om het luchtgat te stoppen, zooals zeilen, dekens, matrassen en het water uit te hoozen, maar zonder eenig succes. Toen den kapitein aangezegd werd, dat de machines niet meer werkten, begon deze eenige vrees te verraden voor zijn schip. Op zeemansmanier drukte hij dit uit door te zeggen: „Jongens, bidt." Intusschen nam de storm steeds in hevigheid toe. Middernacht hield de heer Draper een bidstond in de kajuit, waarin passagiers en bemanning zich verdrongen. De kapitein, die gelukkig bidden geleerd had, voordat hij aan boord kwam, vertoonde zich nu en dan onder de biddenden, doch haastte zich dan weer naar het dek. Vele gebeden rezen op tot God. Sommigen openden hunne bijbels MI lazen de woorden des Heeren tot vertroosting en besturing van zichzelven. De een na den ander begaf zich tot den leeraar en vroeg: „Mijnheer Draper, bid met mij", een verzoek waaraan terstond voldaan werd. De trouwe dienstknecht des Heeren, die 24 uren lang zonder ophouden de menschen vermaand had, redding te zoeken bij Jezus Christus, riep nu luide over het dek: „O God, dat allen, die niet bekeerd zijn, nu nog bekeerd worden.

Toen de Donderdag aanbrak was alle hoop op behoud verloren. De kapitein maakte dat aan allen, passagiers en equipage, bekend. Het schip begon reeds te «inken. De meesten hoorden deze droeve boodschap met onderwerping en bereidden zich voor God te ontmoeten. Moeders drukten hare kinderen aan hare borsten en zegenden ze voor 't laatst. Vaders verzamelden hun kroost om zich, om hand aan hand met hen in de diepte weg te zinken. Mannen en vrouwen omhelsden elkaar en zwoeren eeuwige Hefde. Ouden van dagen trokken zich terug om samen te sterven. „Vaarwel", riep de vriend den vriend toe. Temidden van dit alles verscheen de predikant Draper, zeggende: „De kapitein van dit zinkende schip zegt, dat er geen hoop is. Maar de Overste voleinder onzer zaligheid zegt, dat er hoop is voor allen, die tot Hem hun toevlucht nemen.”

Eenige wanhopige pogingen werden nu nog aangewend om in twee kleine booten, die overig waren, het zinkende schip te ontvluchten. Doch een dezer werd verbrijzeld, en de andere scheen kans te hebben eerder in de diepte weg te zinken dan het schip. Op bevel van den kapitein nam de tweede machinist het bevel ova laatstgenoemd vaartuig jnet zoovelen als zich in dit notendopje durfden wagen, , , £r i$ geen kans dat tie boot het land bereikt. Evenmin is er hoop voor het schip", zeide de kapitein, doch beproeit toch te ontkomen met het hulkje, mannen; mijn plicht is hier te blijven." Te vergeefs beproefde men hem te bewegen meê te gaan. Zijn antwoord bleef: „Ik mag niet; mijne roeping is met de achterblijvenden Gods aangezicht te zoeken. Ik wensch u een behouden aankomst toe 1 „Nog enkele wenken gaf hij den vertrekkenden, en toen ging hij weg. Op dat oogenblik riep een daïne, blootshoofds en met loshangende haren op het dek verschenen: „Twaalfduizend gulden voor een plaats in de boot." De helper van den dokter bood 6000 gulden voor een plaats. Het was te laat. De kleine boot met 16 zeelieden en 3 passagiers was verdwenen. En vijf minuten later zonk de schoone stoomboot, de 'Londen, met zijn kostbare vracht en meer dan 250 onsterfelijke zielen, mannen, vrouwen en kinderen, in de diepte van den oceaan. De laatste woorden, die men van de stervenden hoorde, waren die van den heer Draper: „Schikt u om uwen God te ontmoeten." Het kleine bootje werd—wonder boven wonder — met zijn geheele bemanning gered door Hem, die doet naar den raad zijns willens. Een Italiaansch schip nam de schipbrenkelingen vriendelijk op en behandelde ze goed. Waren dezen niet gespaard, nooit zou men iets gehoord hebben van het schip de Londen, zijn heldhaftigen kapitein en zijn moedigen leeraar. Men zegt, dat toen het bootje van het zinkende schip zich verwijderde, de verdrinkende passagiers met hunne handen en zakdoeken wuifden en hartelijke boodschappen voor hunne vrienden medegaven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's

De zinkende stoomboot.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's