GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Billijke waardeering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Billijke waardeering.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Pijper, te Leiden, heeft bij de opening zijner colleges een rede gehouden over „den grondslag van de faculteit der godgeleerdheid aan de openbare Universiteiten". Deze rede, die thans in het Theologische Tijdschrift staat afgedrukt, is in meer dan een opzicht merkwaardig.

Vooreerst, omdat Prof. Pijper, die als hoogleeraar in de Kerkhistorie geacht mag worden, met de geschiedenis der Gereformeerde Kerken op de hoogte te zijn, zoo volmondig erkent, dat de theologie niet in een seminarie mag worden opgesloten:

Bijna eenstemmig hebben de Protestantsche kerken van alle landen en door alle eeuwen heen verlangd, dat hare voorgangers zoo mogelijk hunne opleiding zouden ontvangen aan de universiteit — niet aan een seminarie, niet aan een kweekschool. Waar de Roomsche kerk altijd door genoegen mede nam, de Protestantsche heeft er nooit genoegen mede genomen, tenzij misschien door de omstandigheden gedwongen. In tegenstelling met de beperkte kennis, welke in de seminariën aan de meerderheid der Roomsch-Katholieke geestelijken wordt bijgebracht, moesten de predikanten eene hoogere, meer wetenschappelijke, eene universitaire ontwikkeling deelachtig worden. Inzonderheid de Gereformeerden wilden geen tweeërlei kategorieën van voorgangers zooals bij de Roomsch Katholioken, de ééne van betere vorming dan de andere. Het verkeeren der jonge theologen in de universitaire omgeving vreesde men niet; integendeel. Men beschouwde deze ruime en vrije wereld als eene oefenschool in zelfstandigheid en andere deugden, welke den predikant te stade kunnen komen.

En niet minder om hetgeen hij zegt over de Vrije Universiteiten:

Het is waar, zoo hoor ik mij toeroepen, dat predikanten aan eene universiteit opgeleid moeten worden. Maar waarom niet aan eene vrije universiteit ? Zijn de aanstaande voorgangers der Protestanten niet beter op hunne plaats aan eene universiteit, waar het onderwijs in de theologie niet gegeven wordt van wege den den staat, maar van wege hun kerkgenootschap?

Laat mij antwoorden, 'dat ik niet voornemens ben eene principiëele bestrijding te voeren van het zoogpnaamde vrije onderwijs, dat men beter deed bijzonder onderwijs te heeten. Bijzondere universiteiten rusten op eene bepaalde wereld beschouwing, of op het dogma eener kerk. Te Brussel bezit men eene vrije universiteit op liberalen grondslag. De Belgische bisschoppen hebben de universiteit te Leuven gesticht op R.-Katholieken grondslag. Noord Nederland heeft de Vrije universiteit op Gereformeerden grondslag te Amsterdam. Deze instellingen ver heugen zich in zekere mate van bloei. Vooral de universiteit te Leuven heeft zich buitengewoon ontwikkeld. De inrichting van zulke bijzondere universiteiten heeft eenige voordeelen. Ook hier is stellig een groote afstand tusschen ideaal en werkelijkheid. Vooral onder Protestanten, die zooveel prijs stellen op zelfstandigheid, moet het moeilijk, zoo niet onmogelijk vallen, een aantal denkers en werkers binnen de grenzen eener gemeenschappelijke overtuiging op den duur bijeen te houden, zonder dat zich ernstig verschil openbaart, of zonder dat iemand het gevoel verkrijgt van in kluisters te liggen. Overigens kan de bijzondere universiteit uit paedagogisch oogpunt iets vóór hebben, als hare docenten in de diepste gronden overeenstemmen. Ook op het gebied van het onderwijs geldt het, dat eendracht macht maakt. Aan de kweekelingen van bijzondere universiteiten kan het in zeker opzicht ten goede komen, dat hare leeraren samenwerken om hen te vormen in dezelfde richting. Voor ieder individu Is het bezit eener welbewuste godsdienstige overtuiging van groote waarde. Dit verhoogt de kracht en schenkt eene vaste leiding aan het denken en handelen. Bij eene talrijke schaar van leeraren en studenten kan de aanwezigheid eener gemeenschappelijke, gods dienstige grondovertuiging stellig medewerken om belangrijke dingen tot-stand te brengen.

En de faculteit der godgeleerdheid wordt er niet door achteruitgezet; integendeel! Zij onder vindt belangstelling. Het gewicht wordt erkend van de vraagstukken, waarmede zij zich bezig houdt.

Ook hier wordt dus erkend, dat uit paedagogisch oogpunt voor een hoogeschool op dogmatischen grondslag zeker veel te zeggen valt.

Natuurlijk verkiest Prof. Pijper voor zich zelf zulk een school niet. Maar dit neemt niet weg, dat dit woord van waardeering ook on zerzijds met waardeering wordt begroet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Billijke waardeering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's