GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ik hoop niet te vergeefs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik hoop niet te vergeefs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooggeachte Redactie,

Ik hoop niet te vergeefs een beroep op Uwe gastvrijheid te doen, wanneer ik U beleefd verzoek aan onderstaande regelen in Uwe kolommen een plaatsje te geven. Vooraf ga de verzekering, dat mijn eenige doel is, niet om te twisten om gelijk te hebben, maar alleen om een zaak van twee kanten te bekijken. De vriendelijke lezer trekke voor zich zelven de conclusie.

Mijne hooggeachte en zeer gewaardeerde vriendin, mej. H. S. S, Kuyper, heeft gemeend naar de pen te moeten grijpen om hare bezwaren in het midden te brengen tegen de opwekking, die in de Rotterdamsche Kerkbode van de hand van onzen ijverigen Zendeling-leeraar Dr. B. J. Esser, te Poerbolinggo, voorkwam, bedoelende eene opwekking om, nevens onze zoo gewaardeerde Medische Zending op Midden Java, ook een penningske af te zondereu voor hetNederlandsche Vrouwen-Zendings-hospitaal te Amoy in China. Mejuffrouw Kuyper, hoe sympathiek ook gestemd tegsnover gezegden arbeid, evenals tegenover allen medischen zendiogsaroeid, ncoest toch de Nederlandsche Gereformeerden afraden dezen arbeid finantieel te steuiïen. Haar agument was: Het bovengenoemd Vrouwen-hospitaal gaat uit van een Amerikaansche missie; Amerika is een groot land met weinig koloniën. Bjvendien is daar groote c ff er vaardigheid voor de Zending. Daarentegen is Nederland een klein land met wijd uitgestrekte en dicht bevolkte koloniën. Alleen onze Oost-Indische Bazittingen zijn 45 maal zoo groot als ons land en hebben ruim 6 maal zoo veel inwoners. (Het zij mij vergund bier op te merken, dat zes maal zooveel inwoners veel te laag is gegrepen. Alleen Java wijst meer dan dat getal aan). Voorts wijst de geachte schrijfster op het kleine bedrag, dat in ons land voor de Zending ten cfifir wordt gebracht (rs cent per jiar en per hoofc') en op het luttele getal Zendelingen, dat van hier naar die zeer uitgestrekte koloniën tot hiertoe werd uitgezonden.

Ik dank haar hartelijk, deze feiten weer eens in herinnering te hebben gebracht. Daarop kan nooit te veel worden gewezen. De conscientie der Nederlandsche Christenen moet steeds wakker worden geroepen en gehouden. En waar wij als Gereformeerden het hooge voorrecht genieten bij het zuivere Woord van God te mogen leven, rust op ons des te grooter verplichting om ook naar dat Woord te handelen en in gehoorzaamheid aan dat Woord het Evangelie te verkondigen en te doen verkondigen onder de volken, die daarvan nog verstoken zijn.

Ea dat wij dan in de eerste plaats te deuken hebben aan onze eigen koloniën, wie zal dit niet met baar gevoelen ? Het „beginnende van Jeruzalem", dat onze Heiland eenmaal zijnen discipelen aanbeval, beeft ook zeer zeker voor ons een hooge beteekenis.

Maar wanneer ik mij afvraag, of onze lieve Zuste', bij haar warm aanbevelings woord, goed heeft gedaan den raad te geven dien zij gaf, om de gave te weigeren, die in's Heeren Naam gevraagd wordt voor den arbeid van onzen thans heiaas! reeds van ons naar beter vaderland henengeganen, voormaligen landgenoot Dir. Otte, meen ik te mogen betwijfelen.

Mijne ondervinding is steeds geweest, dat niets zoo elastiek is als de beurs, zoodra die geopend wordt door de Hand van God voor Zijn dienst. Het is dan, of de geschiedenis van het meel in de kruik en de olie in de flesch der weduwe van Sarepta zich telkens herhaalt — of, liever nog van dia weduwe uit den tijd van den profeet Eiisa, wier olie juist zoo lang liep, als er vaten waren aangedragen, (Dik^tijls dacht ik als kind:

Hoe jammer, dat niet nog meer vaten waren i.iijgezst. Dan had de olie nog langer blijven loeien).

En zoo is het toch ook, Hoe meer vaten aangedragen worden met het doel dat God zich daarin moge verheerlijken, des te meer zuilen ook gevuld v/orden door de genadige kracht van Hem, die gesproken heeft van eene goede, neergedrukte en geschudde en overloopende maat, die Hij in den schoot wil geven.

Er zijn zoo van die woorden der Schrift, die zoo overweldigend zijn, wanneer wij ze goed beschouwen. Last ik daarvan één in herinnering mogen brengen: God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u, opdat gij, in alles ten allen tijde alle genoeg üaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn" (2 Cor, 9:8).

Wij lézen er zoo vaak overheen — maar laat ons de woorden nemen, zoo als ze daar staan — en dat wil de Heere toch: in alles zullen wij ten allen tijde alle genoegzaamheid hebben, om tot alk goed werk overvloedig in staat te zijn. En daartoe wil de Almachtige God overvloedig genade schenken, In hetzelfde nummer van de Heraut, waarin ik het stukje van de dochter las, herinnerde de vader aan de ontzettende stuwkracht van het mosterdzaad, die door den Heiland aan Zijne discipelen wordt voorgesteld, opdat zij daaraan de geringheid van hun geloof zouden toetsen. Wij ontvangen van den Heere, naarmate m]%€i.(iQV& n, Daaraan heeft Hij geene grens gesteld, „Zoo gij kunt gelooren, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft".

Laat ons niet zoo zeer bekommerd zijn over het geld. Dit behoort onder de dingen, „die ons zuilen worden toegeworpen". Maar laat bovenal ons gebed uitgaan om mannen en vrouwen, die den Heere willen dienen in het werk der Zending. Ik ben verzekerd, dat wanneer deze gevonden mogen worden, het geld er ook komen zal — al ware het misschien voor een deel uit Amerika. Maar aan arbeiders

is de] grootste behoefte. Dit wist onze Heiland ook 'wel toen Hij Zijn jongeren aanbeval: „Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijnen oogst uitstoote".

Denkt aan de behoefte aan prediking des Evangelies. Waar zijn de mannen, die branden van ijver om naar de landen der Heidenen en Mahomedanen te worden uitgezonden? En voorts: waar zijn de geneesheeren, die zich geven aan de Medische Zending? en de mannen en vrouwen, die stich willen wijden aan het geven van onderwijs? Doctor Ftuijs vraagt dringend om een derden geneesheer; want het Petrouella hospitaal moet vergroot worden en de kleine ziekenhuizen nemen toe, terwijl de arbeid voor twee geneesheeren te zwaar wordt. De velden zijn wit om te oogsten. Een dorst naar kennis en beschaving openbaart zich onder de inlanders van Java. Daarvan was het nationaal Javaausche Congres, dat in October 1908 te Djokjakarta is gehouden, waarvan het gevolg was: de oprichting der Vereeniging „Boedi Oetama", een overtuigend bewijs.

Van het allergrootste gewicht is, dat de Christelijke Zending haar invloed aanwende om deze beweging in de goede richting te leiden. De „prijaji's" (aanzienlijke Javanen) vragen om scholen voar hunne zonen en dochteren. Tot hiertoe bestaat voor dezen één meisjesschool te Djokja, ma%r wat is dit voor zoovélen? Laat ons aan deze dingen onze volle aandacht wijden, en den Heere aanhoudend vragen, dat Hij onder onze jonge mannen en vrouwen heilige toewijding werken moge, om Hem in dezen veelzijdigen arbeid te mogen dienen. Dan mogen wij de zorg voor de stoff.-lijke nooden met ge lustheid in Zijne Hand toevertrouwen, en zal ons harte steeds meer uitgebreid worden, om ons te verblijden, wannéér en wiar ook het Evangelie verkondigd wordt, terwijl het ons eene hooge eer zal zijn, daartoe op eenigerlei wijze te mogen behulpzaam zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Ik hoop niet te vergeefs

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's