GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Genade en Eere.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Genade en Eere.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want God de Heere is een Zon en Schild; de Heere zal genade en ecic geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen die in oprechtheid wandelen. Psalm 84 ; 12.

Het leven hier op aarde brengt voor vele van Gods kinderea een moeilijk vraagstuk. Zij zien het voor oogen dat vroomheid in het hari en het uitwendig levensgeluk ciet altoos saam verbonden zijn. Zij merken het op dat integendeel juist de kinderen der wereld dikwerf mogen roemen in aardsch geluk, en dat zij die den Heere vreezen, menigmaal hiervan zijn verstoken.

Dit geeft dan aanvankelijk onrust in het hart, en de ziel kan-zich niet aanstonds vereenigen met dit doen des Heeren. Wij zouden het zoo anders willen hebben, en zoo anders willen zien, om de leiding des Heeren in het leven van de kinderen der menschen goed te keuren.

o. Stond het aan ons, dan zouden zij die voor God den Heere leven, lust hebben in de vreeze des Heeren, en dienen in zijn Koninkrijk, voor aller oog tot de gezegenden op aarde behooien. Hunner zou ziju de rijkdom, de macht en de eere. En dan zouden zij die de wereld dienen, in zonde leven en het rijk der duisternis bevorderen, voor aller oog een duidelijk zichtbare straf, den druk van den vloeken moeten dragen. Immers zoo zou het onderscheid openbaar worden tusschen den rechtvaardige en den goddelooze, tusschen dien die God dient en dien die Hem niet dient.

En deze onze menschelijke gedachte zagen wij gaarne door den Heere onzen God in Zij o voorzienig bestel ten uitvoer gebracht. Deed God de Heere zoo, wij waren het van stonde aan met den Heere eens^ zouden Zijn doen prijzen, en daarin gereede oorzaak vinden om met klem en nadruk tegen de zonde en het leven in de wereld te waarschuwen, en ijverig en krachtig op te wekken tot liefde voor God en toj den dienst des Heeren.

Maar wij zien het anders, en het is ook anders. U, o nietig menschenkind, wordt nooit gevraagd hoe God regeeren moet, en hoe Hij het leven van de kinderen der menschen op aarde leiden zal. Hij, die hemel en aarde geschapen heeft, en alle ding regeert naar Zijn eeuwig en vrgmachtig welbehagen, komt met goddelijke majesteit u voor, doet u verbaasden verwonderd staan over Zijn regiment, en vraagt lof en aanbidding voor al wat Hij doet.

En dan openbaart zich de wijsheid en de majesteit Gods juist in het niet menschelijke, in wat verre boven alle menschelijke gedachte uitgaat, in het zuiver Goddelijke.

Want Mijne gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uwe wegen zijn niet Mijne wegen, spreekt de Heere. Want gelijk de hemelen hooger zijn dan de aarde, alzoo zijn Mijoe wegen hooger dan uwe wegen, en Mijn gedachten hooger dan ulieder gedachten.

Wij zien het in ons midden en rondom ons zoo menigmaal, dat er genade is zonder eere, en eere zonder genade.

Hoe hebben de vromen in Israel over dit wondere van het Godsbestuur niet gezonnen en gepeinsd. Hoe menig kind van God heeft met dit levensraadsel zijn ziel niet gekweld en gepijnigd. Hoe menig menschenhart is hier niet in opstand gekomen en kon slechts door krachtige genadewerking tot onderwerping worden gebracht.

Het is het zielslijden van Job geweest dat hij, kind van God, zeldzaam rijk was in genade, maar dat Satan, onder Gods toelating, ^hem van ai zijn eere en heerlijkheid mochtberooven. 1

De Prediker van Jerusalem was er voortdurend • mee bezig dat een rechtvaardige in zijn gerechtigheid omkomt, en dat een goddelooze in zijn boosheid de dagen verlengt.

Asaf zong het luide uit in zijn klaaglied dat zijn voeten schier waren uitgeweken, en zijn treden bijkans waren uitgeschoten als hij zag den vrede der goddeloozen, die geen banden tot hun dood toe kennen, wier kracht frisch blijft, die niet in moeite zijn als de andere menschen. Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde. Het is een en al eete, en daarom omringt hen de hoovaardij als een keten en zij gaan de inbeeldingen des harten te boven. ^

En zij die genade kennen, ' en genade bezitten, bevinden het zoo gansch anders. Zij, heb ben moeite en verdriet. Hunner is vaak het bange lijden. Het bracht Asaf er toe te zeggen: immers heb ik te Vergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewasschen, dewijl ik den ganschen dag geplaagd ben, en mijn be' strafBug is er eiken morgen. Hij past het toe op al Gods volk: daarom keert zich Gods volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt.

Het is zoo, en de ervaring van alle tijden bezegelt het, dat de Heere onze God aan de kinderen der wereld wel de zaligmakende ge nade voor hart en ziel onthoudt, maar toch overvloedig voor het aardsche leven met eere en heerlijkheid lien-kroont. EQ dat daar tegen over de kinderen die Hij, naar Zijn eeuwige verkiezing, zoo rijk begenadigde in den Geliefde, hier op aarde veelal een zoo moeite vol leven hebben, van eere en heerlijkheid schier niet weten

Genade zonder eere, daarvan weet in het bijzonder Paulus te spreken, als hij er op wijst dat tot Gods volk behooren niet vele wijzen, niet vele machtigen, niet vele edelen, en dat God heeft uitverkoren het dwaze der wereld, het zwakke en verachte der wereld om rijk te zijn in het geloof.

Lazarus was rijk in genade, zijn ziele werd door Gods engelen in den hemel geleid, even wel in de wereld had hij geen eere. De rijke man genoot al wat de wereld bieden kon, maar hij deed zijn oogen open in de plaats der eeuwige pijniging.

En toch, genade en eere zijn niet te scheiden. De Heere onze God heeft die twee ophetaller nauwst saam verbonden. Immers, hoor het den Psalmdichter luide uitjubelen: God de Heere is een Zon en Schild. De Heere zal genade en eere geven.

Genade in eere.

Zoo was het met Mozes, die eerst de genade ontving om te verkiezen liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden dan vooreen tijd de genieting der wereld te hebben, achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn dan de schatten van Egypte, maar die daarna gekomen is tot de eere een leidsman van Israël te worden, een middelaar des Ouden Verbonds.

Zoo was het met Jozef, die eerst genade ontving om in alles getrouw te zijn met zijn God, en daarna verhoogd werd tot Farao's rechter hand, dragen mocht het koninklijk kleed en rijden in den koninklijken wagen.

Zoo was het met Daniël, die eerst genade ontving om staande te blijven te midden van al de verleidingen in den vreemde, die zijn knie bleef buigen voor den God zijner vaderen trots alle bedreiging, en daarna verheven werd tot den eerste in den staat, en gesteld tot een hoofd over al de satrapen des rijks.

Ja waarlijk, de Heere onze God geeft aan zijn kinderen' genade èn eere En zalig is het als er eerst genade en dan eere mag zijn, want die eere is duurzaam en eeuwig blijvend.

De eere der wereld is een eere zonder genade, en daarom bedriegelijk, voor de' eeuwigheid niets waard. Wilt ge de waardij van die ijdele eere weten f Ga dan met Asaf in het heiligdom en let op het einde. Zij storten van den top van eer - in eeuwige verwoesting neer. Dan is hét als een droom na het ontwaken.

Neen, beteekenis en waardij heeft alleen de eere die God de Heere geeft aan Zijn kinderen die eerst genade ontvangen hebben. Eu ook die eere is genade. Het is genade voor genade. Genade die in eere en heerlijkheid zich openbaart.

Het wordt hier op aarde.niet aan al Gods kinderen geschonken, dat zij mogen roemen in genade èn eere. Verreweg de meesten mogen hier alleen voor genade"" des ontfermens danken. Maar als een Jozef, Mozes en Dan ël die eere hier op aarde wel ontvangen, dan schittert daarin de trouwe onzes Gods en de almacht Zijner genade. Oan strekt dat^ tot verheerlijking van den Naam des Heeren onzes Gods. Hij kroont met vree het einde Zijner knechten en maakt waar Zijne belofte: die Mij eeren zal Ik eeren.

Maar het geldt wel voor al Gods kinderen, zonder onderscheid, dat eens, als Israels Ootfermer-hun zijn volle gunst zal betoonen, dat zij dan genade èn eere zullen ontvangen, want Jezus Christus heeft al de Zijnen gemaakt tot koningen en priesters Gode en den Vader. Hij geeft de koningskroon in den hemel. Ea al die koningskinderen zullen zingen en juichen voor den Troon:

Wij steken 't hoofd omhoog, En zullen d' eerkroon dragen. Door U, door U alleen. Om 't eeuwig welbehagen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1920

De Heraut | 4 Pagina's

„Genade en Eere.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1920

De Heraut | 4 Pagina's