Bijzondere chemie?! - pagina 210
75 jaar scheikunde aan de Vrije Universiteit
RADIOCHEMIE
212
EN H E T R A D I O N U C L I D E N
CENTRUM
Van Zanten werd de eerste directeur van het r n c en Van der Jagt werd benoemd tot wetenschappelijk coƶrdinator. Om de campusfunctie van het r n c tot zijn recht te laten komen, werd ervoor gekozen om het r n c een interfacultair instituut te laten zijn. Naast het vu-ziekenhuis werden als participanten de Subfaculteiten Scheikunde, Biologie en Natuurkunde en Sterrenkunde en de Faculteit Geneeskunde gekozen. Bestuursleden waren onder andere prof. dr. C. van der Meer (Interne Geneeskunde), J. Schuijl (conservator van de Subfaculteit Scheikunde), prof. dr. H. Verheul (Subfaculteit Natuurkunde en Sterrenkunde) en dr. A. H. Stouthamer (Subfaculteit Biologie). Het r n c had twee hoofdtaken. In de eerste plaats vervulde het r n c een faciliterende hotelfunctie voor die onderzoeksgroepen aan de Vrije Universiteit, die zelf niet over de juiste faciliteiten voor radioactief onderzoek beschikten. Deze groepen konden gebruik maken van de laboratoria en de apparatuur van het r n c . Ook konden ze terugvallen op de deskundigheid en serviceverlening van de RNC-organisatie. In de tweede plaast verrichtten de wetenschappelijke medewerkers van het r n c eigen onderzoek en werden cursussen gegeven aan studenten en medewerkers. In 1974 werd het r n c in gebruik genomen. De eerste jaren waren niet gemakkelijk. Een deel van de verwachte onderzoeksgroepen bleef weg. Zo beschikten de Subfaculteiten Scheikunde en Biologie over eigen laboratoria waarin op laag radioactiviteitsniveau onderzoek verricht kon worden. Deze subfaculteiten maakten alleen voor het 'zwaardere' radioactieve onderzoek van het r n c gebruik. Groepen van het eerste uur waren bijvoorbeeld moleculaire genetica (Subfaculteit Biologie) en verschillende groepen uit het vu-ziekenhuis. Vooral de beschikbare faciliteiten om dierexperimenten met radioactief materiaal te kunnen uitvoeren, vonden een brede toepassing. Van Zanten was niet alleen directeur van het r n c , maar vanaf 1973 ook lector organische radiochemie bij de Subfaculteit Scheikunde. Hij zag veel in onderzoekssamenwerking met nucleaire geneeskunde. Dit was een specialisme binnen de interne geneeskunde dat toen erg in opkomst was. Hierbij voorzag Van Zanten grote toepassingsmogelijkheden van verbindingen die met kortlevende, door het cyclotron geproduceerde, radionucliden als fluor-18 en koolstof-ii gelabeld waren. Hiervoor wilde hij dat het r n c over een eigen (klein) produktiecyclotron zou beschikken. Dit was tegen het zere been van de Subfaculteit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 301 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 301 Pagina's