GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 204

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 204

De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

facultaire initiatieven

Indonesië. Daar is H. R. Woltjer hoogleraar in de natuurkunde, tot zijn vertrek naar de vu in 1948. Vanaf 1955 is dr. Ong Ping Hok, een aan de vu opgeleide kernfysicus, in Bandung hoogleraar natuurkunde. Zo hebben Baiquni en Muslim geweten dat zij voor kernfysica bij de Vrije Universiteit moeten zijn.2 In het jaar aan de vu loopt Zahara Muslim college bij prof. C. C. Jonker, en doet ze experimenteel onderzoek in de werkgroep bij drs. Gerard Dulfer. Ze verbaast zich over de heel andere aanpak van onderwijs en onderzoek dan zij in Yogya gewend is. De staf van de afdeling natuurkunde krijgt ook van haar te horen welke spullen en instrumenten ze in Yogya niet hebben. De subfaculteit roept de Yogyacomissie in het leven en benoemt de kernfysicus dr. Jan Rethmeier tot voorzitter. Veel apparatuur die op de vu overtollig is geraakt, wordt door de commissie naar Yogya verzonden. Maar op de eerste verkenningsreis die hij eind van dat jaar maakt, valt het Rethmeier op dat in Yogya heel wat spullen wel aanwezig zijn, maar dan bij een andere groep binnen de afdeling natuurkunde. Elk staflid is dus vooral bezig op zijn of haar eigen onderwerp, en heeft weinig contact met de anderen. Eigenaardig vindt Rethmeier het ook, hoe stafleden tegen het vak natuurkunde aankijken, hoe ze het erbij laten zitten als een experimentele opstelling niet werkt en niet nieuwsgierig gaan zoeken naar de oorzaken. Het wordt hem duidelijk dat Zahara Muslim geen uitzondering is, maar dat de gehele staf een experimentele bijscholing nodig heeft. Het jaar daarop kan een ‘Plan of operations’ voor dit Nuffic-project worden opgesteld. “Na die reis ben ik ook gaan begrijpen dat het probleem in Yogya vooral cultureel van aard was”, zegt Rethmeier in een interview, meer dan veertig jaar later. Hij herinnert zich een voorbeeld van prof. Jan van Baal over een huisje waar van de ene dag op de andere een paddestoel tegenaan groeit.3 Onze reactie in het westen zou zijn: dat is een raadsel, dat gaan we onderzoeken. De Javaan zal zeggen: dat is anéh, iets merkwaardigs, daar zitten krachten achter. Daar moet je eerbied voor hebben en verder van afblijven. Een Javaan ziet het als het belangrijkste in het leven om tot het hogere te komen en je daarop te concentreren. Het doen van experimenten houdt je daar alleen maar vanaf. Het hogere is niet het onderwerp van een proefneming; het experiment hoort bij de stoffelijke dingen. Het hogere is datgene wat je in verzoening kan brengen met de mensen om je heen. Een experiment hoef je daarvoor niet

Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 203

203

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 204

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's