GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 251

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 251

[Deel 1]

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET

RASSENVRAAGSTUK

van de Zuid-Afrikaanse samenleving. Dit temeer, omdat de toekomst van Zuid-Afrika onderwerp van partijpolitieke strijd was: de coalitie van Hertzog en Smuts in 1933 en 'Samensmelting' van SAP en NP in 1934, door een gedeelte van Hertzogs volgelingen hartgrondig verworpen (die als Gesuiwerde Nasionale Party onder leiding van dr. D. F. Malan in de oppositie ging) verdeelde de Afrikaners dieper dan ooit. Centraal in het Nationalistisch denken stond het Republikeinse ideaal, een Afrikaner Zuid-Afrika. De rassenkwestie domineerde de Zuid-Afrikaanse politiek in de jaren '30 niet. Dat is niet slechts het oordeel van de recente geschiedschrijving, 129 maar ook dat van contemporaine deelnemers en waarnemers. De Vrijstaatse Nationalistische vu-promotus N.J. van der Merwe sprak en schreef veel over de politieke en culturele ontwikkeling van de Afrikaners, de armblankenproblematiek, het Republikeinse ideaal - en alleen in dat kader ook over de rassenkwestie. De autobiografie van een andere Nationalistische vu-student, P. f. Meyer, circuleerde rondom diezelfde themata. 130 Drie 'moeilijke problemen, die nog volstrekt niet zijn opgelost' kent Zuid-Afrika, concludeerde de Leidse historicus H.T. Colenbrander aan de hand van gesprekken en waarnemingen gedurende zijn Zuid-Afrikaanse reis in 1935: de plaats en toekomst van de Afrikaners, het vraagstuk van de arme blanken en de problemen rondom de 'kleurlingen' en de 'naturellen' - aan dit laatste wijdde hij overigens slechts een enkele zin. 131 De Utrechtse historicus Geyl schreef een veel uitvoeriger verslag van zijn bezoek aan Zuid-Afrika in 1937 en schonk daarin wat meer aandacht aan de 'de kleurlingkwestie aan de Kaap' en de 'Kafferkwestie'. Maar ook voor hem was de nationale kwestie in Zuid-Afrika bij uitstek: de tegenstelling tussen Afrikaners en Engelsen. 132 Die relatief ondergeschikte positie van de rassenverhouding werd ook weerspiegeld in Koers in die krisis. Deze in 1935 uitgekomen bundel was typisch een voorbeeld van de toenemende betekenis van de maatschappijwetenschappelijke benadering van de sociale problemen en van het geloof in social engineering. Een calvinistisch alternatief voor Zuid-Afrika op hoofdlijnen wilde Koers in die krisis geven.Tegen die achtergrond valt op, dat slechts één van de rond veertig opgenomen opstellen gaat over de rassenverhoudingen, afgezien hier en daar wat losse opmerkingen. Auteur van de betrokken bijdrage was de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 455 Pagina's

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 251

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 455 Pagina's