Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 57
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
ontstaan van het pi in amsterdam
56
De voor Waterink zo typerende zelfverzekerde houding zorgde ervoor dat grotendeels gebeurde wat hem voor ogen stond. Dat gold bijvoorbeeld voor de aankoop van het blindeninstituut voor fl. 168.000. Maar daarmee was men er niet, want dit uit 1880 daterende gebouw was knap verouderd. De ledenvergadering van 29 oktober 1931 stemde unaniem in met een hypotheek van fl. 250.000 voor de aankoop en verbouw van het pand. Waterink schilderde zijn gehoor weer het grote belang van de wetenschap voor waarin ’s Heeren Loo een belangrijke taak had: ‘Als groote vereeniging, aan wier zorgen thans reeds een 1400 kinderen zijn toevertrouwd, waarin een schat van materiaal ons gegeven is, zijn we verplicht ook op wetenschappelijk terrein al het mogelijke te doen om nieuwe wegen te zoeken teneinde deze ongelukkigen te kunnen helpen en zoo mogelijk hen op te heffen.’ Voorzitter Aalders sloot daarbij aan door te melden dat de vorig jaar besloten proef al geleid had tot een goede regeling van dit werk. Waterink kreeg van de vergadering vrij mandaat om de personen aan te stellen die hij voor de verdere uitbouw nodig had.25 Toen de plannen van de Vossiusstraat al in een vergevorderd stadium waren, bracht de directeur van Groot Emmaus naar voren dat daar nog nauwelijks kinderen waren die voor het Paedologisch Instituut in aanmerking kwamen. Alle kinderen waren al ter observatie geweest en nieuw ‘materiaal’ kwam er haast niet binnen. Op voorstel van het bestuur kwamen voortaan ook zwakzinnige kinderen uit de andere instellingen van deze vereniging ter observatie naar het pi. Bovendien konden nu ook meisjes opgenomen worden, omdat het gebouw ruim genoeg was voor gescheiden slaapvertrekken van jongens en meisjes.26
exploitatie en groei Voor een instituut als dat van Waterink was allereerst nodig dat er voldoende kinderen kwamen van buiten de instellingskinderen van de Vereeniging ’s Heeren Loo. Dat was niet alleen nodig voor de inkomsten, maar ook voor het wetenschappelijk prestige. Een goed teken was dat al snel na de start de goedkeuring binnenkwam van het Ministerie van Justitie dat het instituut als observatiehuis van regerings‑ en voogdijkinderen mocht functioneren.27 Even later stelde Waterink vast
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 56 2e proef
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's