Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 47

ontstaan van het pi in amsterdam

46

op gezette tijden naar Bonn te reizen. Hij nam dan de vroege goederentrein, een rechtstreekse verbinding. Zijn belangstelling voor psychologie had aanvankelijk vooral te maken met zijn werk als predikant. Hij liep in zijn werk aan tegen moeilijke tuchtgevallen en problemen met de jeugd, waarvoor de predikantenopleiding eigenlijk te weinig voorbereiding bood. Voor Waterink stond vast dat psychologie een onmisbaar element moest vormen in die opleiding. vu-hoogleraar dogmatiek H. Bavinck had dezelfde interesse en op diens aanraden schreef hij zich, ter aanvulling op zijn kandidaatsexamen, in 1919 aan deze universiteit in voor het doctoraal theologie. Dat examen bood de mogelijkheid tot een promotieonderzoek waarin hij zijn interesse in de psychologie kon verwerken.2 Twee jaar later haalde hij zijn doctoraal en nog eens twee jaar later verscheen zijn proefschrift Plaats en methode der ambtelijke vakken (1923) waarop hij cum laude promoveerde; zijn promotor was prof. dr. G. Ch. Aalders, met wie hij later in het kader van het Paedologisch Instituut nog veel te maken kreeg. Uit dit boek bleek zijn voorliefde voor statistisch onderzoek en meten. Aan het eind presenteerde hij de resultaten van een veldonderzoek naar de wijze waarop de jeugd kerkelijke en godsdienstige teksten reproduceerde. Welke teksten leverden problemen op bij het memoriseren en begrijpen van de inhoud en waarom? Daaruit vloeiden weer aanbevelingen voort voor de opbouw van de catechese. Zijn interesse in de jeugd bleef in gereformeerd Nederland niet onopgemerkt. Hij hield tal van lezingen voor bijvoorbeeld jeugdleiders en de zondagsschoolvereniging Jachin. Het zal voor Waterink niet moeilijk zijn geweest in te gaan op het beroep dat hij in 1923 kreeg van een Amsterdamse gereformeerde kerk. Hij kwam dan immers dicht bij de Vrije Universiteit te wonen; bovendien was een aanstelling in een grote stadsgemeente een promotie op zich. In datzelfde jaar schreef hij voor het Paedagogisch Tijdschrift voor het Christelijk Onderwijs een serie over de receptie van de leerstof door kinderen, grotendeels ontleend aan zijn proefschrift. Klaarblijkelijk viel die goed in de smaak, want de redactie verzocht hem een jaar later hoofdredacteur te worden. Vermoedelijk is deze positie van cruciaal belang geweest voor zijn verdere loopbaan als pedagoog. Toen het Gereformeerd Schoolverband (gsv) in 1921 plannen ontwikkelde om een leerstoel pedagogiek in te stellen, en daarvoor geruime tijd later aanklopte bij de Vrije Universiteit, was dat niet aan dove-

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 46 2e proef

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen