GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Oude problemen in de moderne biologie - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oude problemen in de moderne biologie - pagina 27

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

26

Nadat onder invloed van H A E C K E L de systematische morphologie in eene historische morphologie was veranderd, ziet met thans onder vooraanstaande biologen meer eene neiging tot idealistische morphologie (42). De typische vormverwantschap van organische soorten behoeft niet een gevolg te zijn van stamverwantschap, en de morphologische eigenschappen van het ideale type behoeven niet die van den historischen oervorm te zijn. Reeds G O E T H E ontwikkelde de hoofdlijnen van een dergelijke idealistische morphologie, en beter dan den Duitschen dichter een voorlooper van D A R W I N te noemen, kan men zeggen, dat na D A R W I N de natuurwetenschap eerst thans tot

GOETIIE'S

denkbeelden wederkeert. Evenmin als de vergelijkende anatomie, kan ons de paleontologie aan afdoende bewijzen helpen. Integendeel; vele organische vormen, bijv. de beroemde Lingula, een Brachiopode, bestaan onveranderd in alle geologische perioden; volgens DACQUÉ vinden wij in de oudste lagen reeds alle diervormen met uitzondering van de gewervelde dieren (43). Deze oudste Cambrische vondsten staan den theoretisch gedachten wortel van de levenstamboom niet nader dan de tegenwoordig levende klassen. „Die Welt des Lebendigen ist uns als eine in viele Untergruppen gespaltene und hoch entwickelte gegeben". Evenmin als de hypothetische oervormen vindt men volgens DACQUÉ de veronderstelde meng- en overgangsvormen. A l deze schematisch bedachte wezens hebben in de zeeën en landen der voorwereld evenmin kunnen leven als thans. Ik zou echter in een pas veroordeelde methode vervallen, indien ik uit deze en dergelijke gegevens onomstootelijke bewijzen zou zien voor de juistheid van eene scheppings-theorie. Het vraagstuk evolutie-creatie ligt veel dieper. Zooals wij reeds hebben aangeduid, komt de moderne biologie er meer en meer toe het gepraeformeerde in het leven te erkennen en dit gepraeformeerde immaterieel op te vatten. De aanhangers der mutatieleer vatten het individu als een schilderij op, waaraan men wel door verandering der kleurcombinatie eene zekere wijziging kan geven, zonder het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1919

Inaugurele redes | 42 Pagina's

Oude problemen in de moderne biologie - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1919

Inaugurele redes | 42 Pagina's