Elfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 26
XXIV
door de Hervorming gehuldigd; aan de toekomst, door de Sprokkelaar aan deze Universiteit voorspeld; wees spr. er op, dat reeds bij het eerste optreden dezer Vereeniging de beteekenis daarvan door allen in den lande in meerdere of mindere mate werd gevoeld; de strijd zou worden gestreden tusschen de Souvereiniteit in eigen kring onder de Oppersouvereiniteit des Heeren en de Volks- en Staatssouvereiniteit der revolutionaire theorie. En nu, na tien jaar, is de tegenstelling tusschen deze twee beginselen scherper dan ooit afgeteekend. Het socialisme trad op, het radicalisme wint aan invloed, het conservatisme verdween bijna geheel, maar daartegenover wint ook het beginsel, waarop de Vrije Universiteit steunt, aan invloed, de practische bruikbaarheid daarvan is zegevierend aangetoond. Of ging niet de Tweede Kamer om; trad niet een ministerie op, waarin Mr. Keuchenius, een curator der Vrije Universiteit, zitting had; werd in de gewijzigde onderwijswet ons beginsel niet gehuldigd, en zit, na den val van Mr. Keuchenius, niet een onzer hoogieeraren, Jhr. Mr. A. F. de SavorninLohman, in het Kabinet? En al wordt zijn arbeid aan de Vrije Universiteit niet dan noode gemist, toch staan wij hem gaarne af als drager van ons beginsel op de hoogste plaats der eere, waar God hem de gelegenheid geve de souvereiniteit in eigen kring in ons nationale leven tot haar recht te doen komen. Het Christelijk onderwijs werd uitgebreid, de Schoolraad kwam tot stand, een tweede Gereformeerd gymnasium werd opgericht; alle verschijnselen, waaruit blijkt, dat onze strijd met zegen is gekroond. Wij wenschen dien strijd voort te zetten, ieder met eigen wapenen ; maar wij wenschen den tegenstander niet het geld te geven, waarvoor hij zich wapenen koopt, om die tegen ons te keeren. En dat gebeurt op onderwijsgebied. Daaraan moet een einde komen. Dat beginnen ook onze tegenstanders in te zien, en vandaar een verschijnsel, niet minder merkwaardig dan wat boven werd aangehaald, namelijk de oprichting der Amsterdamsche Universiteitsvereeniging, bijna een 0Msfervereeniging van de onze, die ten doel heeft de uitgaven der gemeente voor de stedelijke universiteit te beperken en wat noodig is uit particuliere bijdragen te vinden. Haar oprichting begroeten we met blijdschap, al neemt ze, hooghartig, van ons geen notitie. Wij zuUen tegenover haar 250 leden en begunstigers niet stellen onze dertigmaal zoo velen. Ook zullen we er niets op afdingen, dat haar ideaal ons uitgangspunt is ; wij verheugen ons slechts in het feit, dat ook uit deze vereeniging de doorwerking van ons beginsel blijkt, evenals uit de oprichting van een dergelijke vereeniging te Leiden; zij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Jaarboeken | 157 Pagina's