GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Veertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 82

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

iXXXIÏ

den, ten behoeve van kerk en school, en ter voorziening van hetgeen noodig is op den wijden akker der liefdadigheid en barmhartigheid, zijn wy verrast met de uitkomsten die wij nog mogen hebben. Te meer als wij bedenken, dat alles moet voortkomen uit de hand van een betrekkelijk niet groot aantal belangstellenden, en die dan nog meestal tot de „kleijne luijden" behooren. En daarom ook zijn ons deze gaven nog kostelijker bewijs van de wondere gunst onzes Gods. En wij gevoelen ons te meer gesterkt om, enkel in afhankelijkheid van Hem, en in het vertrouwen op Zijne goedertierendheid, voort Ie gaan. Wellicht echter zal de weg waarlangs, en de wijze waarop de gaven der ondersteuning en der offervaardigheid ons toekomen, een andere moeten worden. Immers, terwijl de kerken hoe langer zoo meer inzien, dat het op haren weg ligt om hulp te verschaffen ook in dezen nood, en dat zij de wijze hebben te bepalen en te regelen, hoe hare gaven het best en het nuttigst besteed worden, zal misschien de tijd niet verre meer zijn, dat het particulier initiatief, hetwelk wij hebben mogen nemen, ten gunste van dezulken die bij hunne studies aan de Vrije Universiteit hulp noodig hadden, plaats moet maken voor de rechten en verplichtingen der kerken. Immers kennelijk gaat de draagkracht van ons vermogen hoe langer zoo meer naar die zijde over. En het zou ons niet verwonderen, dat wij spoedig onzen arbeid zullen moeten, maar dan ook mogen overgeven. En, indien het om deze reden is, dat de kerken steeds meer prospereeren, ook in dezen arbeid der dienende liefde, dan zullen wij ons daarin hartelijk en dankbaar verheugen. Weg en wijze zijn dan tot haar normalen staat en verhouding gekomen. Echter, zoolang het daartoe nog niet gekomen is, mogen, en willen wij onzen vaak moeielijken, maar gezegenden arbeid niet laten varen. Maar dat dit ons dan ook mogelijk en minder moeielijk, haast zeiden wij gemakkelijk, gemaakt worde door veler bijstand. Want in het tegenwoordig stadium, dat wij dan liefst als een tijd van overgang willen beschouwen, hebben wij daaraan nog dringend behoefte. En zoolang wij nog niet geleidelijk van onze taak afgelost zijn door de kerken, zou het voor Ons te groote schade en schande zijn, indien wij op nonactiviteit en op zij gezet werden wegens onvermogen. Daartoe zal het echter niet komen, indien wij maar, ondanks vele tegenheden en velerlei tegenspoed, bhjven hopen op den levenden God. Immers, wie op Hem vertrouwen, zullen niet beschaamd uitkomen. Zien wij op hetgeen voor oogen is, dan is de verhouding ^ van onze ontvangst, vergeleken met die van het vorige jaar, niet gunstig te noemen. Toen hadden wij echter meer groote giften ontvangen; terwijl toen ook meer betaald is door

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894

Jaarboeken | 207 Pagina's

Veertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 82

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894

Jaarboeken | 207 Pagina's