GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 41

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXIX

Lohman voldoet aan den eisch van Art. 2 der Statuten? Spreker vreest, dat die toetssteen niet deugt. Hij meent, dat de gevraagde enquête geen rust zal geven, maar de onrust zal doen toenemen^en is van oordeel dat men den persoon van Prof. Lohman zonder piëteit en zonder kieschheid heeft besproken. De toon, die in de aanklacht uitkwam, zal iets nalaten ; hij zal werken, misschien wel een jaar lang. Hier is geen gelegenheid om te spreken, geen gelegenheid om zich tegen zulk een aanklacht te verdedigen, en het komt spreker voor, dat men met praktijken omgaat, waarvan het Gereformeerde volk niet kan zijn gediend. De Voorzitter doet opmerken, dat de vorige spreker den eisch van Art. XI van het Reglement niet in het oog heeft gehouden. Dat artikel geeft den leden het recht een enquête aan te vragen, maar die vraag moet dan ook behoorlijk gemotiveerd zijn. De heer Hovy antwoordt Dr. Schot, dat Directeuren de verklaring in het jaarverslag deden opnemen, in de hoop dat daardoor het geschokte vertrouwen zou worden hersteld. Geen andere is de bedoeling van Directeuren geweest. Helaas, schijnt het doel niet bereikt te zijn, men heeft hierin dus misgezien. De vergadering is natuurlijk volkomen vrij om het door de heeren Langhout CS. ingediende voorstel aan tef nemen en aldus het werk, aan Curatoren en Directeuren opgedragen, uit hunne handen te nemen. Misschien is het benoemen van een enquête-commissie de beste weg; spreker heeft er geen licht in en zal berusten in het besluit der vergadering. De heer G. G. Gijben, van Monster, is het met het door Dr. Schot gesprokene eens. Zeker, Art. XI eischt een motiveering, en de Voorzitter kon niet anders doen dan den voorstellers het woord laten; hij maakte dus geen fout. Maar de voorstellers hebben van hun vrijheid misbruik gemaakt en een lijst van beschuldigingen in de vergadering geworpen, waarover deze zoo maar niet kan oordeelen. Er moet recht worden gedaan; de quaestie moet aan een nauwkeurig onderzoek, ook van erkende rechtsgeleerden, worden onderworpen, maar om daartoe te komen was niet noodig wat de voorstellers hun motiveering noemen. Ds. K. FERNHOUT herinnert aan de openingsrede, waarin er op gewezen werd, dat uit de diepte onze verzuchting opklimt naar omhoog. In de diepte is thans ook deze Vereeniging door den hangen twijfel, gerezen over het onderwijs van een man zóó hooggeacht, zoo geliefd als Prof. Lohman, wien ook spr. hooglijk waardeert. . Met verbazing heeft spr. de thans geuite klachten vernomen en hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896

Jaarboeken | 207 Pagina's

Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896

Jaarboeken | 207 Pagina's