GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1926 - pagina 92

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1926 - pagina 92

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

100 geld kosten, naast de toch al noodzakelijke groote uitgaven, dat men hieraan onmogelijk beginnen kan. Bovendien worden in de klinieken, die door het Rijk bekostigd "worden, de patiënten tegen minder dan de helft van het bedrag verpleegd, dan wij moeten eischen. Er gaan dan ook patiënten, die overigens bij ons zouden willen zijn, naar de Rijksklinieken. Ik mag hieraan nog toevoegen, dat het zoo noodige contact met andere collega's uit de medische faculteit, wat men toch als medicus heel moeilijk kan missen (chirurg, patholoog-anatoom, enz.) ten eenenmale ontbreekt en er is menschelijker wijze gesproken geen kans op, dat dit in de eerste jaren beter zal vrorden. Mag men hier zeggen: „Een schip op' 't strand is een baken in zee"? Mag dit gelden, uu ik ga spreken, over de mogelijkheid, om met een wis- en natuurkundige faculteit te beginnen? Zeker zijn hier minder moeilijkheden. Erkend moet vrorden, dat men tegenover de medische faculteit eenigsziins gunstiger omstandigheden heeft. Vermoedelijk heeft men meer personen beschikbaar en zullen de uitgaven geringer zijn als men gebruik kan maken van het tegenwoordige physiologisch laboratorium en de hoop mag koesteren, dat het van' Goevorden-Adriana-Fonds nog eens voor den bouw van een nieuw laboratorium zal kunnen zorgdragen. Ook zou men kunnen aanvoeren, dat de medische faculteit in de vooropleiding de natuuT-philosophische veronderstelt, dus wil men met de medische later beginnen, dan zal men toch in elk geval de natuurphilosophische moeten hebben. Bij de vroegere plannen voor de Medische factulteit werd, dit gemis niet zoo zwaar gevoeld, daarom ook al niet, omdat de neiging er is, die vooropleiding te vergemakkelijken en vaak aan lectoren van de natuurphilosophische faculteit opgedragen wordt, om voor de toekomstige medici college te geven, wat vroeger door Hoogleeraren in die faculteit geschiedde. Ik ben niet zoo direct overtuigd, dat men bij een voorkomende vacature zoo heel lang naar een opvolger zou moeten zoeken, speciaal met een beperkte opleiding tot het candidaatsexamen b.v. Daardoor zou immers de geheele opleiding Tveer in duigen vallen. Zoowel voor de Medische faculteit als voor de Natuur-philosophische faculteit geldt, dat men steeds een opvolger moet hebben, een vergelijking met vroegere toestanden aan de V. U., toen slechts één Hoogleeraar in een faculteit doceerde, gaat daarom mank. Maar, ik vrees voor wat anders. Zal men met evenveel moeite grootere krachtsinspanning willen ten toon spreiden, wat de contributies betreft, waar bet geldt een natuurphilosophische faculteit als een medische faculteit. Den bioloog uitgezonderd zal het groote moeite kosten, aan de beoefening der andere vakken, om door principiëele beschouwingen te laten gevoelen, dat een natuux-philosophische faculteit aan de V. U. recht van bestaan heeft. Het is maar enkelen beschoren, naast de natuurwetenschap de natuur-philosophie door te denken en de principes liggen bijna uitsluitend op dit laatste gebied.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's

Jaarboek 1926 - pagina 92

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's