Jaarboek 1934 - pagina 40

38

grooting op dertig duizend gulden moest worden gesteld en waarin vele leden en contribuanten zich genoodzaakt zagen hun bijdrage te verminderen of in te trekken, toch zoo was dat de rekening met een tekort van nog geen ƒ 8.700.— kan worden afgesloten, dat moet ons tot ootmoedige dankbaarheid stemmen. Zegen, want dank zij de medewerking van heel de organisatie, Provinciale Comité's, Ringcomité's, Plaatselijke Commissies en niet in het minst van Correspondenten, kon het aantal van hen die onze Vrije Universiteit met een jaarlijksche bijdrage steunen, belangrijk worden opgevoerd. Al was dan het gemiddelde van de jaarlijksche bijdragen heel wat lager dan voorheen, de groep die zich schaart om de Vrije Universiteit en medehelpt aan haar instandhouding, wordt al grooter, gelijk uit de in deze paragraaf opgenomen statistieken blijkt. En met bijzondere waardeering moet daarbij worden genoemd de actie door de Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag gevoerd, waardoor een groot aantal leden dezer Vereenigingeh in de contribuantenregisters kon worden ingeschreven en bovendien vele jongelingen zich met jeugdigen ijver er voor spanden om anderen tot het geven van een jaarlijksche contributie te brengen. Dat bij deze actie ook de giften ineens niet zouden uitblijven was te verwachten, doch dat deze post op de rekening zou voorkomen voor een bedrag van ƒ 10.680.22, had niemand durven denken. Ook de studenten der Vrije Universiteit hebben in de vacanties gaarne het hunne gedaan om mede te werken aan het gunstige eindresultaat. Directeuren betuigen ook van deze plaats aan allen die medewerkten hunnen warmen dank. Van zegen mag tenslotte worden gesproken als we zien naar de nieuwe faculteit, die der Wis- en Natuurkunde. In Maart 1933 kon het nieuwe laboratorium-gebouw — monument van liefde en trouw van ons volk — worden geopend. Voor den loopenden curssus zijn er niet minder dan 59 studenten voor deze nieuwe faculteit ingeschreven. Een aantal dat zeer duidelijk bewijst hoe gerechtvaardigd de oprichting van deze faculteit was, die door den eisch der wet werd geboden. Maar ook van zorgen moet dit overzicht gewagen. Immers is nog steeds niet bereikt, wat ons Gereformeerde volk zich reeds in 1930 als ideaal had gesteld, opvoering van het contributiebedrag tot ƒ 160.000.— per jaar. Zelfs is het contributie-bedrag dat in 1931 nog ruim ƒ 120.000.— bedroeg, teruggeloopen tot bijna ƒ 117.000.— in 1933. Deze opbrengst is volgens de specifica:tie naar de provinciën hooger, n.l. ƒ 120.000.—, doch er moet, en dat vooral in dezen tijd, steeds een behoorlijk reserve bedrag worden gesteld van de per 31 December nog openstaande en in de Balans op te nemen posten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen