Jaarboek 1937 - pagina 75

73

zijn persoonlijke gaven van levensinzicht en wijsheid, als door de bijzondere plaats, die hij in de geschiedenis onzer Universiteit heeft, draagt hij bij tot den luister van onze Hoogeschool. Wij zullen hem ook in de toekomst gaarne in ons midden zien en bidden, dat God hem ondersteune, om atm onze Universiteit en het Gereformeerde Volk in het komende jaar mede leiding te geven. Afscheid nemen we van hem niet. Van de hoogleeraren naar de studenten. Ze hooren bij elkaar. Of liever studenten hebben professoren noodig. Men kan zich een hoogleeraar zonder studenten denken, maar een student zonder professoren verliest de beteekenis, van wat hij beweert te zijn. De student staat nu eenmaal in een bepaalde relatie tot de Hoogleeraren van de Universiteit zijner keuze en zeker de student aan een kleine Universiteit gelijk de onze met een omlijnd beginsel en een eigen levensstijl. .Gemakkelijk wordt de beteekenis daarvan miskend, alsof de student vrij staat tegenover Rector en Senaat. Het is waar: studenten zijn geen kinderen op school, worden niet door gebod en voorschrift belemmerd. Doch ze staan ook niet los van hen, die hun leiding geven. In deze onzekerheid ware gebod of voorschrift velen aangenaam, maar de onmondigheid van kind en puber zijn ze ontgroeid. Echter op een behandeling als volwassene en gelijke hebben ze nog geen aanspraak. Zoo is het voor sommige studeerenden moeilijk te beseffen, wat de verhouding tusschen hoogleeraar en student inhoudt. Zonder twijfel hangt dit samen met den groei onzer Universiteit. Door het groote aantal studenten komt van het persoonlijk contact tusschen hoogleeraar en student minder terecht dan voorheen. Tot schade van den student. Zijn verhouding tot den hoogleeraar heeft een subtielen en moeilijk te omschrijven inhoud; ze is niettemin van wezenlijke beteekenis voor den student. De Universitaire ontwikkeling beteekent naast beroepsopleiding geestelijke vorming. Daarvoor is iets anders noodig dan collegedictaat en tentamens. De Universiteit moet meer geven, dan wat direct is afgestemd op de beroepspraktijk. Persoonlijk gesprek en geregeld contact zijn daartoe noodig. Alleen dan wordt de spanning weggenomen, die er van nature bestaat tusschen den hoogleeraar als drager van geestelijke goederen en den student, die zich loswikkelt uit de windselen van het jonge leven. Dat de studenten dit ook zelve beseffen en zich niet uitsluitend beperken tot de vakopleiding, bewezen dit jaar de lustrumfeesten, de sociale dag, de uitgave van de almanak, het congres te Lunteren en de verschillende bijeenkomsten, waardoor Rector en Senaat met hen in aanraking kwamen. Noode misten we hen op de .Interacademiale conferentie, die dit jaar ter bespreking van het Universiteitsvraagstuk was belegd en waar de verschillende instanties van alle inrichtingen voor Hooger Onderwijs waren uitgenoodigd. Want niet alleen het groote aantal studenten, ook de con-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen