Jaarboek 1965 - pagina 36

bezinning plaats vond over de functie van de grondslag bij het beleid in de benoeming van wetenschappelijk personeel. Dat deze dingen een keer opzettelijk aan de orde moesten komen is niet verbazingwekkend. Wij staan in een andere wereld dan de mensen van 1880, die de universiteit stichtten en wij weten het. Wij staan ook in een andere denkwereld. En aan wat er veranderde had onze universiteit een levendig aandeel. De Vrije Universiteit en die van Nijmegen, zo zei Rogier ruim een jaar geleden, zijn een weg geworden, die uit de vesting naar buiten leidde, geen bijdragen tot versterking van het isolement maar vertrekpunten naar een gezegend nationaal reïntegratieproces. Wat onze universiteit betreft, ze behoort meer en meer tot de bruggen naar een christelijk samendenken met anderen, voor wie de formulering van de grondslag der universiteit, zoals hij in 1880 werd gegeven en geïnterpreteerd, moeilijk aanvaardbaar is maar die met ons zich willen zetten aan wetenschappelijk werk, in het geloof in de Heer Jezus Christus verricht. En dan komt onverbiddehjk de vraag of bij de formulering van de grondslag, zoals we die in onze Statuten vinden - de gereformeerde beginselen - niet het ,,Er is geschied" een belangrijker rol heeft gespeeld dan het „ E r is geschreven". Dit is een vraag voor de commissie Kruyswijk en hoe deze haar zal beantwoorden, moet worden afgewacht. We zullen haar ook de tijd moeten gunnen om tot een goed antwoord te komen. Als ze veel tijd nodig heeft, zal dat niet zijn vanuit de angst om reputaties of carrières in gevaar te brengen, maar vanuit het besef dat het beste inzicht in het hebben van een grondslag en in de waarde van zijn formulering, ons ook de beste hulp zal geven bij ons wetenschappeUjk werk. Maar er was dit jaar ook die andere vraag, naar de functie van de grondslag bij het benoemingsbeleid. Ook die vraag moest wel opkomen. Wij hebben een grote wetenschappelijke verantwoordeHjkheid. Bij benoemingen moet naar de best gekwalificeerde mensen worden gezocht. Toch willen we niet weggroeien van wat wij altijd hebben willen zijn, een christelijke universiteit. Maar wat, als het geval zich voordoet dat voor een functie waarin eenvoudig moet worden voorzien, niemand kan worden gevonden uit de aan ons geestverwante kring? Dan zal toch moeten worden overgegaan tot de aanstelling van een niet-geestverwant ? 34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen