GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 49

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

een zekere problematiek opgeroepen en zij is er wel nooit helemaal mee klaar gekomen - het probleem is gebleven tot in onze tijd in nieuwe gestalten - nadat ze allerlei vormen van objectivisme had afgewezen. Kuyper had vooral aandacht voor het tot haar recht komen van de subjectiviteit in de geschiedenis der kerk. Ze kreeg voor hem vorm in de pluriformiteit der kerk sinds de i6e eeuw in haar rijkdomsaspect. Maar dan gaat het om de geschiedenis der kerk en de zich daar manifesterende subjectiviteit van de mens, die waarlijk bij het heil betrokken wordt. Maar - en dat was Grosheide's probleem - in de Schrift (m.n. de evangeliën) ging het om de openbaring als betrouwbaar getuigenis en hoe kon hier de onmiskenbare subjectiviteit een plaats krijgen en worden gehonoreerd? Ze was inderdaad onmiskenbaar vanwege de mensen, die gezien, gehoord en getast hebben en zó als getuigen het Woord verkondigen. Als Grosheide met deze problemen bezig is, bespeuren wij duidelijk de combinatie van een zekere erkenning van de subjectiviteit èn een bezorgdheid, dat via deze subjectieve inbreng, (creatie, projectie of conceptie) de waarheid van het evangelie zou worden verduisterd. Ik denk niet alleen aan zijn visie op „de subjectieve theologie", ter sprake bij het synoptisch vraagstuk, maar ook aan zijn radicale en in zijn Canoniek van 1935 telkens weer herhaalde afwijzing van de „notae canonicitatis", waarmee Greydanus in een bespreking zijn nadrukkelijke instemming betuigde. Grosheide wist, dat de patres, die hij zo goed kende, er gebruik van hebben gemaakt, maar ze deden dat - zo zegt hij - in hun verlegenheid te midden van de strijd. Deze weg was voor Grosheide vanuit de aprioriteit van het canonieke onbegaanbaar. De Canon kón z.i. niet gefundeerd worden, noch in het getuigenis des Geestes, noch in het historisch onderzoek. Er zijn geen aanwijsbare, tastbare notae, geen criteria, maar alléén het canonieke wonder, het gezag, waaraan we ons alleen maar kunnen onderwerpen. Grosheide kan dan ook de waarschuwing, die aan de apocriefe boeken voorafgaat, ervan beschuldigen, dat zij „voor het minst te veel en te eenzijdig op historische en inwendige gronden bezwaar maken tegen de apocriefen". Dat onderstelt een maatstaf in onze handen en die is er niet. ,,Canoniek is wat tot het N.T. behoort en wat tot het N.T. behoort, is canoniek". Toen later juist deze zaak opnieuw in discussie kwam en Herman Ridderbos geschreven had, dat Grosheide niet tot een kerkhistorische uitwerking van het canon-begrip gekomen was, ant47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Jaarboeken | 360 Pagina's

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 49

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Jaarboeken | 360 Pagina's