Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 350

genoot J. M. Polak van de Landbouw Hogeschool heeft in de rede, waarmee hij vrijdag j.l. afscheid van zijn ambt heeft genomen, gepleit voor waarborgen voor de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek. Ik sluit mij daarbij van harte aan. Nu het er naar uitziet, dat voor onderwijs en onderzoek een strak systeem van planning zal worden ingevoerd, is het van groot belang, dat waarborgen worden geschapen voor de vrijheid en onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek. Het voorgaande maakt duidelijk, dat voor het wezen en wel wezen van een universiteit degenen, die tot het wetenschappelijk corps, in de uitgebreidste zin behoren, de eerste verantwoordelijkheid dragen. Voor de deelgebieden zijn dat de faculteiten, de subfaculteiten en secties. Voor het algemeen wetenschappelijk karakter was dat de senaat en zal dat in de toekomst zijn het college van decanen. Die algemene verantwoordelijkheid vindt haar pregnante uitdrukking in de functie van de rector, die de senaat voorzat en voorzitter wordt van het college van decanen. Terecht geeft ons nieuwe reglement, als voorheen, aan de functie van de rector dat bijzondere accent. Hij is in de universiteit in engere zin de centrale figuur, die voor allen moet open staan en naar binnen en naar buiten de verpersoonlijking moet zijn van datgene, waarvoor deze universiteit staat. Hij moet zijn ambt vervullen in overeenstemming met het college van decanen, dat met zijn gevarieerde deskundigheid, steunend op overleg in de faculteiten, het peil van onderwijs en onderzoek moet handhaven en verbeteren. Universiteitsraad en college van bestuur bepalen vervolgens het beleid, waardoor onderwijs en onderzoek het best tot hun recht kunnen komen, en voeren het uit. Ik hoop hartelijk, dat het college van decanen wegen en middelen zal vinden om het wetenschappelijk corps in ruime mate actief bij de handhaving en verbetering van onderwijs en onderzoek te betrekken, ook in deze zin, dat, zoals voorheen in de senaat, een ontmoetingspunt voor de beoefenaars van de verschillende wetenschappen geschapen wordt. De senaat vervulde die functie de laatste tijd in gebrekkige mate, omdat de wetenschappelijke medewerkers bij zijn werk alleen via representatie waren betrokken. Het spijt mij, dat ik onvoldoende inventief geweest ben om in de oude bestuurs348

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen