Jaarboek 1975-1976 - pagina 21

waardige situatie gestuit dat alle leden van de U.R. èn alle leden van het College van Bestuur per i september jl. aftredend waren. Zulk een gebeurtenis levert een kwade kans op verbreking van de continuïteit in het topbestuur. Om voor de toekomst dit risico te minimaliseren, is in goed overleg met het bestuur van de Vereniging besloten voor één keer af te wijken van de doorgaans geldende zittingsduur voor een aantal zetels in de U.R. en in het College van Bestuur. In de Universiteitsraad zijn 9 leden van de fracties W.P. en T.A.S. voor één jaar benoemd in plaats van voor twee jaar; en in het College van Bestuur is een zodanige regeling getroffen, dat in de toekomst per jaar niet meer dan 2 leden zullen aftreden. De feitelijke gang van zaken is wat de Universiteitsraad betreft zo dat 11 van de zittende U.R.-leden terugkeren in de nieuwe raad, die morgen zal worden geïnstalleerd en dat er dus 29 nieuwe leden zullen optreden. De voorzitter van de U.R., die zich niet als lid van de raad herkiesbaar heeft gesteld, blijft in ieder geval voorlopig nog in functie, en kan zodoende voorshands ook een bijdrage aan de gewenste bestuurscontinuïteit blijven geven. De nieuwe raad zal echter binnenkort een beslissing moeten nemen over het voorzitterschap voor de periode 1977-1979. Ieder die erover nadenkt zal de moeilijkheid verstaan waarin een lid van de universitaire gemeenschap geplaatst wordt, als hij tijdelijk geroepen is op universitair niveau als bestuurder op te treden. De noodzaak om het algemeen universitair belang deskundig te behartigen, en om zich te verheffen boven de groepsbelangen van zijn geleding en die van de werkeenheid waartoe hij behoort, stelt niet te onderschatten eisen ook aan de persoonlijkheid. Als daar dan in V.U.-verband nog bijkomt dat „de een de ander uitnemender moet achten" en dat men in gesprek en discussie de ander dient te respecteren en naar zijn beste zijde te nemen, dan kan men mild oordelen als iemand eens een steek laat vallen. Trouwens, dat voor iemand die zijn bestuurstaak serieus neemt het lidmaatschap van de Universiteitsraad geen sinecure is, is ook dit jaar weer gebleken. Daarom past in dit bestuursverslag een woord van dank voor de inzet die door de leden van de Universiteitsraad is getoond; bij de décharge en de installatie van de raadsleden — morgen — zullen wij daar nog nader op in kunnen gaan. Niet minder dient die dank — zo leert de praktijk — ook te gelden degenen die bereid waren zich kandidaat te stellen voor de Universiteitsraad. Hoewel ook dit jaar de verkiezingsexcercitie uiteindelijk goed afliep, bleek het niet 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen