GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 22

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

10

R. VEDDER

dit onderzoek maakt men gebruik van gekleurde kaartjes en legt deze in een bepaalde orde. Men geeft het kind de opdracht van kartonnetjes van een andere kleur of vorm een rij te vormen, die dezelfde orde vertoont. De kinderen moeten dus een bepaalde wetmatigheid weten te ontdekken in een gegeven structuur en deze overdragen op andere gegevenheden. M.a.w. de kinderen moeten tot abstraheren in staat zijn. Het bleek dat er een duidelijke correlatie is tussen de resultaten van deze analogieproeven en de intellectuele begaafdheid. Dit geldt zowel voor horende als voor dove kinderen. Voor deze vorm van abstractie is taalbezit dus niet nodig. Piaget i-) heeft gewezen op het „intuïtief" karakter van de intelligentie bij kinderen van 4 tot 7 jaar. Intuïtie is het onmiddellijk doorzien der samenhangen, zonder dat zij „beredeneerd" worden. Dat het intelligente, dove kind op deze leeftijd daartoe ook in staat is, bleek wel uit deze proeven. Wanneer de gegevens echter gecompliceerder worden, kunnen zij niet meer onmiddellijk worden doorzien, maar moet een proces van analyse voorafgaan. Bij deze analyse is een zekere mate van beredeneren onontbeerlijk. Hiervoor is taalgebruik nodig en zodra voor het leveren van een zekere prestatie een beroep hierop gedaan moet worden, blijft de dove achter bij de horende.

Bosshard 5), die een omvangrijk boek schreef over de psychologie van de doofstomme, merkt op dat de stemming van de doven als depressief moet worden gekwalificeerd. De dove mist allerlei acustische prikkels uit de buitenwereld, die hem zouden kunnen opvrolijken. Maar bovendien zou de dove zich lichamelijk niet fit voelen. Het leven stelt dermate hoge eisen aan hem, dat hij veel energie moet gebruiken om zich er doorheen te slaan. Bosshard schrijft dat het „sloffen", dat men inderdaad veel bij dove kinderen aantreft, het gevolg is van een zekere vermoeidheid en gedeprimeerdheid. Ik geloof dat de auteur dit te somber ziet en dat het sloffen zijn oorzaak vindt in het feit, dat de dove de controle door middel van het gehoor mist en zich dus niet „hoort" lopen. Over het algemeen zijn dove kinderen opgewekt. Zij zijn even levenslustig als horende kinderen, en zolang zij in een milieu verkeren van andere dove kinderen en met hen kunnen spelen en „converseren", voelen zij zich gelukkig. De moeilijkheid komt eerst als zij volwassen zijn en verkeren moeten in de wereld der horenden. Dan wordt hun leven veel eenzamer, het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's