GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 197

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

158

A. L. JANSE DE JONGE

immers in de loop van de laatste eeuw te goed. Zowel degenen die in de theoretische als die welke in de practische vakken van de geneeskunde werken, kunnen met een zekere trots wijzen op de resultaten die in de loop der jaren geboekt zijn. Zonder al te veel tegenspraak kan men de stelling poneren dat de geneeskunde juist in de laatste eeuw gegroeid is door zich zoveel mogelijk aan te passen aan de moderne natuurwetenschap en door te trachten voor haar onderzoek zoveel mogelijk stringente bewijzen te zoeken en te accepteren. In die zin kan men dus nauwelijks van een crisis in de geneeskunde spreken. Het zou van schromelijke ondankbaarheid getuigen wanneer men de resultaten van het geneeskundige werk niet voldoende zou waarderen en in die zin is er dus geen bijzondere reden om in de geneeskunde nog eens apart over het bewijs te spreken. Een andere vraag die zich voordoet in deze, of het bewijs in de geneeskunde wel een geschikt onderwerp voor een interfacultair college is. Ook dit is maar ten dele het geval. Het bezwaar is namelijk hierin gelegen dat de medicus voor een publiek dat grotendeels uit „leken" bestaat, moet gaan spreken over de bewijzen en zekerheden in zijn vak. Hij moet met de papieren op tafel komen. Hij kan zich aan de opdracht niet onttrekken omdat immers ook de andere faculteiten dit gedaan hebben. Deze andere faculteiten hebben niet alleen gewezen op de eigensoortigheid van hun bewijs en bewijsvoering, maar hebben ook duidelijk laten uitkomen dat de graad van zekerheid niet zo bijzonder hoog is in alle situaties en fasen van het onderzoek. Bij het spreken over het bewijs in de geneeskunde is er echter ook nog een ander bezwaar. Het is namelijk de vraag of de arts niet te veel van zijn overwicht en gezag verliest, wanneer hij bijvoorbeeld zou moeten erkennen dat in vele opzichten zijn behandelingsmethode slechts gebaseerd is op ruwe ervaring zonder al te stringente bewijsvoering. De relatie tussen arts en patiënt draagt wel een zoveel mogelijk zakelijk karakter, maar in die verhouding spelen toch zoveel andere meer persoonlijke en emotionele factoren mee, dat het een bezwaar zou kunnen zijn al te veel met de papieren op tafel te komen. Tegenover een belangrijk stuk van de voorlichting op medisch gebied in verschillende populaire tijdschriften brengt de arts zeer terecht bezwaren in. Historisch gezien is het ook zo, dat de arts altijd is opgenomen geweest in een zeker magisch patroon van handelen en dat de relatie tussen priester en geneesheer van zeer oude datum is. In bepaalde vormen van therapie is dan ook nog steeds een magische, of zo men wil suggestieve, factor aanwezig. Ter illustratie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 197

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's