1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 161
DE GOEDE SCHEPPING
127
H. Schrift) maar we zullen hen (uit dezelfde motieven!) onmogelijk kunnen volgen. Gen. 1 verzet zich (zie boven) tegen een theologischgemotiveerde kanonisatie van natuurkundige en kosmologische gegevens. Dat verzet stamt niet alleen uit de voortschrijdende wetenschap maar ook uit de tekst zelf. We hebben al gekonstateerd dat de H. Schrift geen sakraal wereldbeeld kent, in tegenstelling met de opvattingen van de buurvolken. We kunnen het ook zo zeggen: juist Gen. 1 voltrekt een dergelijke desakralisatie doordat het de kosmologische gegevens waarvan het gebruik maakt, loswrikt uit hun oorspronkelijke mythische omgeving 46). Dat betekent niet dat de natuurkundige en kosmologische gegevens net zo goed uit Gen. 1 geschrapt zouden kunnen worden. In het scheppingsverhaal spelen ze hun onontbeerlijke rol. Met behulp van deze gegevens, waarin het totaal van de toemalige kosmologische kennis ligt opgetast, beschrijft Gen. 1 zo adekwaat en zakelijk mogeUjk de wel-dadige heerschappij van Israels God over hemel en aarde. Het betekent wel dat wij vandaag onze kennis in natuurkundig en kosmologich inzicht niet behoeven terug te schroeven tot het peil waarop deze kennis in de 5e eeuw vóór Christus zich bevond. Wij gaan ook niet in tenten wonen omdat Abram in tenten woonde. Voor ons zijn dat vakantie-genoegens, en meer niet. Hetzelfde kan gezegd worden van wat wij vandaag in de natuurwetenschappen onder „kennis" verstaan. Ook dit kennisbegrip is enorm verschoven. In de 5e eeuw vóór Christus is in de kennis van een fenomeen ook de zin en strekking van het fenomeen mee-begrepen. Zo gezien hebben de kosmologische gegevens van Gen. 1 altijd een meerwaarde boven hetgeen wij vandaag onder „gegevens" verstaan. Het gaat daar om gegevens, maar die gegevens zijn tegelijk meer dan gegevens. Ik ga daar — als u het goed vindt — verder niet op in, en trek slechts de konklusie dat we voor onze wetenschappelijke exploratie van het universum en haar geschiedenis inderdaad geen enkel gegeven aan het scheppingsverhaal kunnen ontlenen. Een „goede" schepping als de oertoestand van een prille wereld is geen wetenschappelijk gegeven. Daarmee vervalt ook het wetenschappelijk belang van de caesuur tussen Gen. 1 en Gen. 3. Dat is een konklusie die hieraan onlosmakelijk verbonden is *''). We zouden dat ook kunen uitzoeken door de aard van het verhaal
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's