GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 304

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

24S

BOEKBESPREKING

biz. 19: „Dat alles heeft tot gevolg, dat bij het ontmoeten van psychisch-zieken de gedachte aan ,,bezetenheid" vrij gemakkelijk opdoemt." Hoewel Popma verder vaststelt, dat we met het begrip bezetenheid voorzichtig moeten omgaan, meent hij toch niet te kvmnen ontkomen aan bezetenheid te denken, zelfs niet bij organische psychosen, gezien de bijbelse geschiedenis van de maanzieke mens, die een epilepticus was en waarbij de geest uitgedreven werd. Popma tracht de zaak ten aanzien van de geestelijk gestoorde medemens enigermate te verzachten door ook bij lichamelijke ziekten de invloed van de boze, de duivel, de demon, waarschijnlijk te achten. Roscam Abbing stelt op blz. 211 onder meer de wat hij noemt moeilijke randvraag: „Moet zielszorg soms een exorcistisch karakter hebben? Kan een bepaalde geestesziekte een vorm van „bezetenheid" zijn?" En verder: ,,Het ligt voor de hand de voorstelling van boze geesten, die bezit nemen van de mens, te zien als een blijk van een verouderd wereldbeeld en ziektebeeld. Zo kan men zich afvragen met welk recht die voorstelling „mytisch" wordt genoemd. De meningen hierover zijn verdeeld." Op blz. 212 vervolgt Roscam Abbing: „De demon manifesteert zich toch via het ik van de patiënt en wijkt alleen doordat dat ik bevrijd wordt en zich van hem bevrijdt." en op blz. 213 lezen we „Of... is er toch een direct exorcisme mogelijk? Het Nieuwe Testament verhaalt wel van een rechtstreeks bestraffend aanspreken van de boze geest, niet alleen door Jezus, ook door Paulus (vgl. Hand. 16 : 18)." Wat Popma betreft, hij tracht zijn hypothese af te zwakken door onderscheid te maken tussen het demonische en het diabolische, een m.i. niet geslaagde differentiatie. Tot zover beide auteurs. Het is voor de psychiater opmerkelijk te constateren, dat de demytologisering zich blijkbaar nog niet uitgestrekt heeft tot de bezetenheidshypothese, zodat deze nog steeds een kans krijgt. Nu algemeen aangenomen wordt, dat de duivel zich niet direct sprekend via de slang heeft ingevoerd, is het bevreemdend, dat de idee dat de demonen zich in „orgaantaal" kunnen uitspreken, kennelijk de overweging nog waard is. Gelukkig dat daaromtrent geen synodale leeruitspraken bestaan! De absurditeit van de demonologische invloed bij geestesziekten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 304

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's