1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 81

A. G. M. VAN MELSEN

57

dat naarmate de werkelijke plaats van de mens in de werkelijkheid aan duidelijkheid wint, en naarmate hij meer zichzelf wordt, het hem ook gemakkelijker zal vallen zich van allerlei afgoden en vormen van bijgeloof te ontdoen, die tot nu toe ook het christelijk geloof bedreigden, niet het minst bij de christen. En wat nog belangrijker is: niet alleen negatief — door uitzuivering — zal zijn inzicht groeien, ook positief zal dit het geval kunnen zijn. Wat wint een christelijk woord, dat de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis, niet aan diepte, naarmate de mens ontdekt hoezeer hij in de schepping met grotere eigen verantwoordelijkheid is ingeschakeld! Hoe ver deze inschakeling gaat en wat de mens ervan terecht zal brengen, weten we niet. Maar deze onzekerheid mag ons er niet van weerhouden alle mogelijkheden aan te grijpen datgene te realiseren wat we herkennen als verwerkelijking van de diepste intenties, waarop de menselijke opdracht altijd reeds gericht stond. Het gewijzigd mens- en natuurbeeld wijzigt deze gerichtheid niet, het verruimt wel grondig het kader, waarbinnen deze opdracht zich verwerkelijken kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen