De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 63
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
3. Fin de Siècle
Kuyper is dood
Gisteren hebben ze hem begraven Weg is hij, weg voor goed
En ik moet over hem schrijven. Ons tijdschrift moet over hem een
artikel hebben, of zooal geen artikel, dan toch ten minste enkele
bladzijden. In het eerstvolgend nummer. Ik besef dat het zóó moet. Ik
biUijk ook, dat men mij de taak toewees, om er voor te zorgen, dat het
geschiedt. Ik mag niet weigeren
Maar ik kan niet ordelijk schrijven, nu niet, over Kuyper. Het is een
poespas in mijn bewustzijn. Ik wil nu ook niet schrijven. Ik heb deze
week zooveel ik maar even kon de eenzaamheid gezocht. Elke stoornis
haat ik, tot mijn huisgenooten toe zijn mij haast een hindernis in deze
dagen. Bij brokstukken stuwen de gevoekprikkels van dit sterven mij
telkens weer de voorstellingstrossen van een kwart eeuw lang door het
hoofd. Ik kan ze niet beheerschen, ik probeer het ook niet eens. Nog
eenmaal, nu door zijn dood, zooals zoo tallooze malen tijdens zijn
leven, nu voor het laatst, heeft hij mijn heele ziel in beroering gezet.
Door zijn woord heb ik mijn Heiland gevonden, door zijn wetenschap
ben ik wijsgeerig van een hybridischen brekebeen tot een harmonisch
geheel geworden, door zijn staatswerk ben ik ontstoken in ijver om mijn
classieken in den hoek te werpen en naar het zwaard van Themis te
grijpen, ik heb met hem getreurd en gelachen, geliefd en gehaat, hij
heeft mij getroost en ook wel eens getrapt, ik heb met hem momenten
doorleefd, die tot mijn liefsten herkauwingskost behooren, er is ook wat
ik zou willen verdelgen uit mijn memorie, nu, in deze dagen, als ik het
kon Van mijn prilste jeugd af is mijn leven met zijn figuur
saamgeweven geweest Hoe zal ik zóó schrijven? Hoe zal ik thans
trachten te onderscheiden tusschen wat groot en niet groot, tusschen
wat blijvend en wat voorbijgaand is, hoe zal ik nu zien, wat er verder
met zijn levenswerk moet gebeuren, wat niet en wat wel moet worden
veranderd, wat alleen voor zijn tijd goed was en wat ook voor onzen
tijd nog deugdelijk is. Hoe zal ik ook maar bij benadering objectief
thans een beeld geven van dezen geweldige? Daar werpt God in den
bonten wirwar van het marktgewoel der menschheid een machtig blok
oer-leven, waarin de schrilste tegenstellingen tot een wonderbare, maar
niet te loochenen eenheid zijn saamgeperst. Ge raakt met uw eigen
leven onder dat blok, het verwarmt, verlicht, beschut, doorgloeit u met
zijn uitstraling, het drukt en beëngt u tegelijk; ge klemt er u aan vast,
ge rukt er u weer van los, ge poogt het van een afetand te zien, met
nieuwe magnetische kracht trekt het u aan; hoe prachtig, hoe groot ...
daar! en daar ... wat leelijk! ...
59
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's