Is studeren ook al een last? - pagina 17

Vanuit de stafraad mag ik als lid afgevaardigd worden naar de

Senaat, die in het Hilton hotel vergadert. Alle hoogleraren van de

VU zijn lid van de Senaat, maar de opkomst is beperkt. Naar mijn

mening terecht want het is een uiterst formele gelegenheid waar

meer informatie wordt gegeven dan vergaderd. Informatie waarover

wij meestal al lang beschikken.

Met Harry Brinkman mag ik ook lid zijn van de commissie

"Doelstelling." De commissie vergaderde toen al jaren en was bijna

klaar met de formulering. Ik herinner me dat de laatste woorden van

de doelstelling "en zijn wereld", nog onderwerp van discussie

waren. Woorden die voor ons belangrijk waren, want wij konden

vanuit deze zinsnede de commissie ondervragen op de realiteitswaar-

de van de doelstelling en de uitstraling daarvan op het werk dat aan-

gepakt wordt in de universiteit. De commissie blijkt niet erg ontvan-

kelijk voor die discussie.

In het landelijk overleg van lectoren en stafleden van medische facul-

teiten dat Kalsbeek en Van der Wal bijwonen en waarin meestal niet

meer gebeurt dan uitwisseling van ervaringen, komt een nieuw punt op

namelijk de relatie faculteit - academisch ziekenhuis. Door de nieuwe

wet op de academische ziekenhuizen dreigt een kloof tussen deze

beide te ontstaan. Gesuggereerd wordt de vorming van een

Universitair Medisch Centrum.

In maart 1972 is de laatste vergadering van de staf waar ik als

bestuurslid bij ben. In die vergadering treedt ook Kalsbeek af, het

bestuur wordt aangevuld met de heren Stam, longziekten, Straub, kli-

nisch chemisch laboratorium en Kool, histologisch laboratorium.

Mijn aandacht gaat inmiddels uit naar andere dingen, zoals de proble-

men bij Chemische Physiologie en mijn promotie; al blijf ik in enkele

commissies meedraaien.

3. Onderwijszaken

In 1968 worden voor het eerst prognoses gemaakt over het studenten-

aantal voor de komende jaren. De belangstelling voor de studie

geneeskunde neemt sterk toe en de faculteit is dan ook snel gegroeid.

In 1960 kwamen nog maar 57 eerstejaars aan, in 1963 waren dat er al

123, in 1965 211 en in 1968 280. Als die groei zo doorgaat zal dit in

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen