Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 228
de inhoud en het niveau van het onderwijs aan commentaar onderhevig zijn
Vervolgens wordt in de tweede helft van de jaren '90 na moeizaam overleg met
het departement een akkoord bereikt over verlenging van de studieduur voor de
bèta-studies van vier tot vijfjaar, onder voorwaarde van een grootscheepse ver-
nieuwing van het onderwijs Die ontwikkeling wordt kort daarop gecomplemen-
teerd met de invoering van het Bachelor-Master systeem De praktische implicaties
van een en ander zijn omvangrijk En eveneens in de late jaren '90 speelt de aan-
passing van het CROHO (Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs) die nood-
zaakt tot omzetting van de bovenbouwopleidingen Milieuwetenschappen-Aard-
wetenschappen/Biologie in een reguliere opleiding Milieu-Natuurwetenschappen.
Na het nodige overleg met de faculteit Biologie wordt in het voorjaar van 1991
overeenstemming bereikt over de opzet en inhoud van het 1 ' doctoraaljaar milieu-
wetenschappen, dat volgt op de propedeuse aardwetenschappen dan wel biologie
In september wordt het programma m uitvoering genomen. In hetzelfde najaar
wordt ook begonnen met de invulling van het 3'- en 4''-jaars programma. Intussen
IS, gecoördineerd door Beunk, de zelfstudie voor de onderwijsvisitatie aardweten-
schappen gereed gekomen. Bij de visitatie, die in het najaar van 1991 plaatsvindt,
worden (na de visitatie geografie van 1989) de opleidingen hydro(geo)logie en
kwartairgeologie/ laaglandgenese in feite ten tweede male beoordeeld Ook de
226 nieuwe opleiding milieuwetenschappen wordt in ogenschouw genomen Het visita-
tierapport verschijnt m juni 1992. Op de kwaliteit van het onderwijs als zodanig is
weinig kritiek. De brede gemeenschappelijke propedeuse wordt positief beoor-
deeld, al wordt voorzichtig gesuggereerd hierin meer exacte vakken op te nemen,
terwijl ten aanzien van de milieuwetenschappen wordt aanbevolen daarin meer
scheikunde op te nemen (een wens die bij velen in de faculteit leeft). Kritiek heeft
de visitatiecommissie, die meer dan indertijd de visitatiecommissie geografie kan
profiteren van een zich ontwikkelend protocol ten aanzien van aandachtspunten
die de revue dienen te passeren, vooral op organisatorische punten Eindtermen en
doelstellingen van het onderwijs zouden scherper geformuleerd moeten worden,
de rol van de studierichtingscommissies is te beperkt, er is meer oriëntatie op de
arbeidsmarkt gewenst en de follow-up naar aanleiding van onder studenten uitge-
voerde enquêtes zou beter moeten zijn Ook m het interne overleg binnen de
instelling over het onderwijsbeleid (Noblesse Oblige) krijgt de faculteit soortgelijke
verwijten er is onvoldoende sprake van een coördinerende professionele onder-
wijsorganisatie. De betrekkelijk informele wijze waarop in het verleden de uitvoe-
ring van het onderwijs geregeld was en waarin traditioneel veel van de verantwoor-
delijkheden voor de organisatie van de studie bij de individuele student werd
gelegd begint achterhaald te raken.
In het voorjaar van 1992 wordt naar aanleiding van de bevindingen van de onder-
wijsvisitatie geografie en vooruitlopend op het schriftelijke visitatierapport aard-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's