Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 151
afzonderlijke milieunchting. Bij de opzet van de milieu-opleidmg wordt uitgegaan
van een, variërende, mix van bestaande aardwetenschappelijke en biologische stu-
dieonderdelen. De opleiding zal daarmee slechts marginale kosten met zich mee-
brengen. Gekozen wordt voor een opzet m de vorm van een vrije studierichting.
Formeel twee vrije studierichtingen milieuwetenschappen-aardwetenschappen en
milieuwetenschappen-biologie. Op basis van een met succes doorlopen reguliere
propedeuse biologie of aardwetenschappen zullen studenten kunnen instromen in
een gemeenschappelijk doctoraalprogramma, waarbij m het eerste doctoraaljaar de
nodige ruimte is ingeruimd voor het wegwerken van onderlinge deficiënties. In de
voortgezette doctoraalfase kan dan vervolgens gekozen worden voor meer biolo-
gisch dan wel meer aardwetenschappelijk georiënteerde specialisaties. Zowel bin-
nen de aardwetenschappen als binnen de biologie zal de aandacht gefocust worden
op het milieu in Nederland en directe omgeving laaglandgebieden.
Met name die laatste benadering leidt tot de nodige discussie binnen de FdA. Het
perspectief van toenemende studentenaantallen, en daarmee toenemende werk-
gelegenheid, lokt alle vakgroepen Milieudimensies worden breed geëtaleerd. In de
praktijk is daarvan door de onderwijsorganisatie geen brood te bakken.
Vastgehouden wordt aan de op het Nederlandse laaglandmilieu gerichte dimensie.
Dat impliceert dan wel dat de vakgroep HKL het merendeel van de te leveren extra
onderwijsinspanning op zich zal moeten nemen. De vakgroep, beseffende dat de
kost voor de baat uitgaat, verklaart zich daartoe bereid mits die toegenomen onder- 149
wijslast integraal vergoed zal worden en er het perspectief wordt geboden dat op
termijn aanvullende ruimte voor milieugericht onderzoek beschikbaar zal komen.
Begin 1990 gaat de faculteitsraad akkoord met de instelling van de studierichting
Milieuwetenschappen-Aardwetenschappen en wordt een voorlopige studierichting-
commissie ingesteld (Rondeel, Vandenberghe, Guus van de Berg (student) en,
namens Biologie en al spoedig opgevolgd door Rozema, Ernst). Reeds per septem-
ber 1990 zal de nieuwe studierichting van start gaan. Vooralsnog experimenteel, als
een vrije afstudeerrichting binnen de opleiding aardwetenschappen. Eenjaar later,
als aan alle formaliteiten is voldaan, verwerft de studierichting een eigen status. In
eerste instantie vergaat het de gecombineerde studierichtingen Milieuwetenschap-
pen-aardwetenschappen en Milieuwetenschappen-biologie met slecht. Maar al spoe-
dig wordt duidelijk dat de studentenbelangstelling (terwijl het aantal studenten
aardwetenschappen in de eerste helft van de jaren '90 aanzienlijk toeneemt) achter-
blijft bij de verwachtingen (zie verder hoofdstuk 5)
Onderwijsvisitatie
In de loop van 1989 wordt de FdA voor de eerste maal geconfronteerd met het nieu-
we verschijnsel van visitaties. Het gaat daarbij om de onderwijsvisitatie van de oplei-
ding fysische geografie, die in mei 1989 plaatsvindt De visitatie vindt plaats onder
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's