Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 106
De Vrije Universiteit 1880-2005
volgorde voorop. Daar maakte Kuyper uitdrukkelijk bezwaar tegen. 'Onze menschen
moeten niet veel van hem hebben,' verzekerde hij Idenburg.^^^ Moest Anema er dan bij
zijn, dan toch niet op de eerste plaats.
Toch was Anema een echte kuyperiaan, al had hij niet aan de Vrije Universiteit gestu-
deerd. 'Ik moest niets van Fabius hebben,' verklaarde hij later.^^^ Het is niet de indruk
die de lezer overhoudt aan de lectuur van zijn Calvinisme en rechtswetenschap, want daar
zijn de complimenten op het serviele af. Dat hele boekje buigt trouwens sterk in de rich-
ting van de mannen die het toen voor het zeggen hadden. Het opent met een beschou-
wing over het ontslag van Lohman, 'voor geheel het bestaan van eene rechtswetenschap
op gereformeerden grondslag quaestie van to be or not to be'.^^o Een vijand van forse uit-
spraken is Anema nooit geworden, maar in deze richting gingen ze later niet meer. Hij
had wel zijn benoeming aan dit geschrift te danken, doch de daarin neergelegde visie
heeft hij later in de collegezaal 'in de meest krasse termen verloochend als een jeugdzon-
de'.^^i In één opzicht heeft hij er toch altijd aan vastgehouden. 'Wie nu nog eens zien
wil,' schreef hij na Kuypers overlijden^^^^ '^gt- jubel ons toen bezielde, hoe intens we
toen leefden, hoe wij ons toen door hem den weg zagen gebaand voor een grootsche toe-
komst, bladere nog eens in wat ik toen schreef.' Daar heeft hij zich nooit voor ge-
schaamd. 'Ik dweepte met Kuyper, ik stond voor wat hij voorstond,' verklaarde hij nog
op zeer hoge leeftijd.^^3
Kuyper had grote dingen gedaan, en de jonge Anema scheen dat ook te willen. Dat hij
faalde zou te veel gezegd zijn, maar ook in eigen ogen heeft hij zijn potenties niet verwe-
zenlijkt. Zijn in 1911 verschenen boek, Van bewijs, is de enige grote publicatie gebleven
die hij als hoogleraar tot stand bracht. Ze werpt nieuw licht op het karakter van het be-
wijsrecht, en heeft hem naam bezorgd onder de vakgenoten.^34 Anema levert daarin ech-
ter geen bijdrage aan de opbouw van een calvinistische rechtswetenschap. Zijn verbon-
denheid met het calvinistische volksdeel kwam vooral tot uitdrukking in geschriften die
een breder terrein bestreken, zoals zijn referaat over De Italiaanse fascistische staatsleer,
van 1933. Anema twijfelde niet zozeer aan zichzelf als wel aan de waarde van het weten-
schappelijk bedrijf. 'Ik heb een soort van minachtend-sarcastisch gevoel voor alle weten-
schap gekregen,' bekende hij eens aan Dooyeweerd.^^s 'Wat weten wij eigenlijk? 't Is al-
les kramerij en prutserij. Daarom kom ik zoo moeilijk tot schrijven. Maar ik moet eens
zien aan deze stemming te ontworstelen.'
Dat lukte dan nooit zo gemakkelijk, ook niet in het onderwijs. Zijn leeropdracht was
het burgerlijk privaatrecht, maar volgens zijn leerling Dooyeweerd legde hij voor dat vak
geen grote interesse aan de dag.^Jfi Hij had geen zin zelf rechtsvragen te bedenken, ver-
telt De Gaay Fortman, en dus behandelde hij elk jaar weer hetzelfde Duitse hand-
boek.^37 Hij had prikkels nodig om te presteren, oordeelt S. Gerbrandy. In het begin had
hij die misschien gevoeld, 'maar stellig niet meer in de jaren i920-i94o'.^38 Bij het ouder
worden begon het onderwijs hem te vervelen. Hij wilde graag overstappen naar de Raad
van State, en was 'lijfelijk ziek van woede', toen hij in 1931 niet werd benoemd in de va-
102 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's