GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 156

De Vrije Universiteit 1880-2005

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

leen om goede smaak, maar ook om waarheid: in de cultuur te kunnen onderscheiden

tussen waar en vals. De derde stap is dan dat men leert ook zelf die cultuur mede vorm te

geven, door daarin waarheid te spreken.

Dat heeft Waterink gezien, toen hij in 1930 in De Reformatie schreef, 'dat eerst dan

het gereformeerde leven als factor van ons cultuurbestaan en als invloedrijk onderdeel

van het volksleven tot zijn recht zal komen, indien gereformeerde belijders de pretentie

durven handhaven, dat zij tenslotte heel de cultuur mededragen en op elk cultuurterrein

waardige vertegenwoordigers bezitten'. Die hoge pretentie had aan de verschijning van

De Reformatie ten grondslag gelegen.'34 De aanzetten zijn er ook geweest, maar de dra-

gers juist van dit ideaal zijn allen uit de kring van redacteuren en vaste medewerkers ver-

dwenen. Buytendijk en B. Wielenga traden terug in 1924, Tazelaar en Waterink zouden

het doen in 1935. In de jaren dertig verschoof het zwaartepunt van culturele opbouw ge-

heel naar kerkelijke polemiek.

Rondom de Vrije Universiteit zijn ook weinig tekenen te bespeuren van levendige

aandacht voor hogere cultuur, laat staan dat men inderdaad beproefde van spectator tot

actor te worden. De studentenpers had aan calvinistische woordkunst niet veel te bie-

den. I.A. Diepenhorst velde in 1939 het vonnis. 'Op de meeste poëzie gedurende veertig

jaren in de almanak verschenen, kan het naschrift volgen: nil nisi carmina desunt."35 De

Calvinistische Studentenbladen namen wel eens recensies op van christelijke romans. In

de vijfde jaargang bijvoorbeeld werden Bartje van Anne de Vries besproken. Patriciërs

van Jan H. Eekhout, en Burgers in nood\zn H.M. van Randwijk.'^'' Tuba besprak in 1938

Ieder is alleen van Bert Bakker, en Is het mijn schuld van P.J. Risseeuw. '3? Ook maakte 'de

heer Rijnsdorp' een begin met een literaire kring.'^^ Waarschijnlijk heeft hij deze acti-

viteit spoedig gestaakt. Van interesse voor beeldende kunst is al helemaal geen spoor aan

te treffen.

Het is des te opmerkelijker, omdat juist in de jaren dertig het zelfbewustzijn en de

prestatiedrang van de protestants-christelijke letterkundigen een hoogtepunt bereikten.

K. Heeroma kwam in 1935 met zijn ambitieuze bloemlezing van protestantse poëzie on-

der de titel Het Derde RéveilJ^'^ Het eerste reveil was dat van Da Costa en zijn tijdgeno-

ten, het tweede de beweging die door Kuyper in gang gezet was. Het getuigde van een

niet geringe overmoed zich met zulke voorgangers op één lijn te stellen, maar dat is nu

eenmaal een ondeugd, die in jongeren op enige tegemoetkomendheid kan rekenen. Een

aanstekelijke uitwerking heeft het op de vu-studenten niet gehad. Ze lazen wel Willem

de Mérode, en de Calvinistische Studentenbladen eerden hem als 'een van onze grootste

Nederlandsche dichters'.'+ Maar navolging vond hij niet.

Achteraf kunnen we denk ik zeggen dat in deze jaren de slag om de cultuur definitief

verloren is. De voorwaarden zijn nooit gunstiger geweest. Aan de Vrije Universiteit had

de christelijke wetenschap nieuwe wegen gevonden, en de hoogste graad van calvinise-

ring bereikt. Kunst van hetzelfde gehalte bleef ontbreken, op een schaarse uitzondering

als De Mérode na. De calvinisten zouden zich ermee tevreden stellen dat zij elkaar leer-

152 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's