Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 85
De Vrije Universiteit 1880-2005
De drie van Fabius: geleerdheid, offervaardigheid en geloof, waren ook volgens Van
Gelderen de peilers waarop de universiteit moest rusten. De meeste van deze drie was
het geloof In zijn rectorale oratie van 1924 memoreerde hij de recente oprichting van de
Katholieke Universiteit te Nijmegen. De verhouding tussen de twee christelijke instel-
lingen beschreef hij in de termen van een competitie. Nu moest blijken waar de meeste
kracht gevonden werd. 'In financiële kracht zullen we stellig de minste wezen. En wel-
licht ook in wetenschappelijke kracht. Maar wat geloofskracht betreft kunnen we het
winnen. Als God ons de genade geeft om volkomen onszelf te zijn - gereformeerd voor
de volle honderd procent.'"*' De Vrije Universiteit moest het bewijzen door de inspiratie
die ze putte uit haar geloof De leden en begunstigers deden dat met hun geld, de hoog-
leraren met hun wetenschap. En zoals de bereidheid tot geven toenam naar de mate van
het geloof, zo zou ook de inzet voor de wetenschap haar grote stimulans moeten vinden
in datzelfde geloof
Het waren nog de idealen van 1880. In de kleine negentiende-eeuwse kring was de
geestelijke afstand niet groot geweest, toen men, naar de herinnering van Hovy, 'aan el-
kander hield in trouwe verknochtheid en gebedsgemeenschap'.'*^ Op de nationale schaal
was de Vrije Universiteit nog altijd klein, maar de officiële erkenning van 1905 schiep
nieuwe verplichtingen tot uitbouw en groei. Curatoren mochten nu niet meer wachten
tot de juiste mannen gevonden werden. De wet dwong hen vacatures tijdig te vervullen.
Zouden eigen kleur en karakter daar niet onder lijden.'' Bezien we eens de titels van de in-
augurele oraties, uitgesproken door de nieuwe hoogleraren die in deze periode aantra-
den. De neerlandicus J. Wille leverde inderdaad een strikt principieel betoog met de
programmatische titel 'Aesthetisch of puriteinsch', en P.A.E. Sillevis Smitt bepaalde de
aandacht van zijn gehoor bij 'Het gereformeerd beginsel en de ambtelijke vakken'. De
eerste medicus L. Bouman echter sprak niet over de christelijke, maar over 'De weten-
schappelijke beoefening der psychiatrie', W. Zevenbergen koos voor het vlakke 'Leem-
ten in de wet', en zelfs Anema die zijn benoeming dankte aan een studie over calvinisme
en rechtswetenschap, gaf bij zijn aantreden de voorkeur aan een bleek thema als 'De po-
sitie van het privaatrecht in onze tijd'. H.J. Pos ten slotte, de jongste van allen, leverde
met 'Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit' een betoog, dat door niemand ooit
herkend is als een product van gereformeerde wetenschap.
Dit alles heeft zijn invloed gehad op de leden. De student D.W.O.A. Schut bezocht
in 1912 de jaarvergadering, en keerde teleurgesteld naar huis terug. Waar was het vlam-
mend enthousiasme gebleven, waarvan vergrijsde voortrekkers getuigden.' En al waren
er ogenblikken geweest, 'dat aller geest van echte bezieling en broederzin tintelde', de
blijde feeststemming had ontbroken.^ Een jaar later sloeg de student-verslaggever een
nog somberder toon aan. De directeuren waren allemaal present geweest, en bijna alle
hoogleraren. Maar de zaal was slechts half gevuld en van de ruim 160 studenten waren
niet meer dan zes naar Dordrecht gekomen.''^ De rapporteur zwijgt dan nog over de re-
de die Sillevis Smitt op die toogdag gehouden heeft, over godsdienstwetenschap en zen-
ERVEN OF LENEN 1905-1926 81
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's