GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ideëel en reëel - pagina 28

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideëel en reëel - pagina 28

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

26

geobjectiveerd wordt, doet hier niets ter zake; de physiologic zelf gaat van het buiten ons bestaan van toestanden, hoedanigheden, eigenschappen en dingen uit, en het abnormale is nu eenmaal afwijking van de norm, den regel, die op de norm als zoodanig geen inbreuk kan maken. Bij helderen en klaren toestand van ons bewustzijn objectiveeren wij de kleuren, vormen enz. niet, indien wij althans onder objectiveeren eene actie van onzen geest van binnen naar buiten verstaan ; rechtstreeks, zonder actie van het denken, hebben wij het bewustzijn van een objectief, buiten ons aanwezig bestaan, ik zeg niet van dingen in den gewonen zin, van voorwerpen, maar van datgene wat wij gewaarworden als buiten ons zijnde, i) Een reëel bestaan niet alleen van ons zelven, maar ook van iets dat buiten ons is, is tegelijk met het bewustzijn gegeven. Inderdaad is dan ook het argument dat Berkeley in deze zaak aanvoert meer dan zwak. »Men zal in de derde plaats'', zegt hij, »dit bezwaar inbrengen, dat wij objecten feitelijk buiten ons of op eenen afsta-nd van ons waarnemen en dat zij derhalve niet in den geest bestaan, daar het ongerijmd is, aan te nemen, dat de dingen, die op een afstand van eenige mijlen gezien worden, zoo nabij ons zijn als onze eigene gedachten. Hierop antwoord ik, dat men toch moge overwegen, dat wij in den droom dingen dikwijls zóó waarnemen, alsof zij op een grooten afstand van ons bestonden en dat men desniettegenstaande erkent dat deze dingen hun bestaan alleen in den geest hebben." 2) De tegenwerping is niet scherp en zakelijk uitgedrukt; de grootte van den afstand doet hier niets ter zake; en het antwoord is niet afdoende, omdat het alleen bewijst dat wij in sommige toestanden van ons bewustzijn gewaarwordingen, die alleen in onzen geest zijn, beschouwen als op een afstand buiten ons te bestaan. Trouwens de wijze van 1) De wijze waarop Dr. Engelbert Lorenz Fischer in zijn werk »Theorie der Gesichtswahrnemung", Mainz 1891, pag. 378, redeneert, kan ilc niet doeltreffend vinden. 2)

Cap. X L I I .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's

Ideëel en reëel - pagina 28

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's