GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE CRITIEK DER OUDEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE CRITIEK DER OUDEREN.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II

De periode van worateling en druk, waarin, gedurende de tweede helft der vorige eeuw, heit gereformeerde leven tot ontwaking en nieuwen bloei kwam, is, gelijk ik in het leerste artikel met enkele wodrden heb uiteengezet, gevolgd door teen tijöpferk van ovea-winning en vrijheid-De moedig© kamp voor de oude waarheid en voor de beginselen, die ons in Gods Woord geboden .zijta, is niet tevergeefs gieistreden, eii voor onze ouderen, die dezen tijd meegelmaakt en doorleefd hebbein, is er alle reden om zich te veirblijden over d© rijke vruchten, 'die Go|d hun op al. den moeizamen arbeid te aanschouwen geeft.

En toch is hun vreugde niet ongedeeld. !Ge merkt in de stemm-en der ouderen' telkens weer tonen van weemoed^, en ge voelt keer op keer, dat zi| over den tegenwoordigeti gang: van zaken niet geheel tevred'eti zijn. Nu slemi ik terstond toe, dat die weemoedige stemming voor ©en deel 'te verklaren is uit de eigenaardige psychische gesteldheid, Welke den mensch in zijn levensavond eigen is. Dan kent .de mensch geen idealen meer voor de toekomst, want zijn dagieii zijn geteld, en 'dan heeft ook het heden voor hem' niet die interesse, als toen hijf zelf in zijn middagkracht aan den levensbiouw meewerkte, maax dan leeft hij gaarne bij het verleden. In dien vervloten tijd Verliest hij zich met innerlijk welgevallen, en... die dag^i, toien hijfeelf jong was en zelf den strijd meewo'rstelde 'en z; elf den toon aangaf, zijh in zijn schatting Veel rijker en schooner, dan 'de tijd, waarin hij nu verkeert. De jongeren kmmen het nooit zoo 'goed en verstandig doelx, als hijl het eertijds' aanleg-de, 'en , „wi6 oud en welbadaagd is, beeldt zich •'zoo lioht in, dat wie niet in alles de oud© voetstappien drukt, misgaat."

Maar hiet dieize zielkundige analyse zijln we , er niet: D'e critiek der ouderien komt niet alleen, en komt zelfs nieit in de eerste plaats op uit subiectieve factoren, 'maar er zijh obieotieve feilen, di© deze weeimoedigheid 'wettigen^ en de vreugde over de verkregen resultaten in niet gering© mate temperen. Want 'wel heieft de druk voor de vrijheid plaats gemaakt, en wel is de tijd van miskenning en verguizing voorbij, maar deze tweede periode staat in innerlij'ke, geestelijke kracht onloochenbaar ten achter bij d© eerat©, en met den uitwendigen vooruitgang kon d© innerlijke ontwikkeling geen gelijken tred houden.

Nu 'moet ons dit niet al te zeer verbazen. , 0p iedetre actie volgt reactie.

Het ïs d© wet van all© leven, dat na een tijd van ontwaking en opbloei een herfst van veiidorring '©n verrstervingi intreedt, en' overal, , op ©Ik' gebied, , 'ziet ge de', zelfS' rythmiisc'he', deining; van ebbe en vloed> en vloed , en ©bb©. Én zoo is het niet het minst o^p-geestelijk terrein. Daar aanschouwt 'g© allerminst gedurige stij'ging, ©n daar is-het altoos ö!e soms vermoeiende beweging van actie 'en reactie. Wat een slingering; in h©t zielele-ven! 'Wat een deining ia de hiistoriei van Gods Kerk! Zoolang dè rust, die er overbllij'ft en hier 'dus nimm'er bereikt woiidt, nog niet is ingfe^ gaan, en d© volmaaktheid van het hemelsch-eeuwigfe zich nog ni©t heeft ontsloten, zoekt onz© ziel, als een trillend© magineetnaald, naaf d© eeuwige pool, en is zij in voortdurende schommeling. Zij' slin­ gert b.v. tusschen intellectualisme en mysticisme, tusschen idruk-bèdrijvig en stil-mediteerend Christendom, en het is zielkundig zeer verklaarbiaa^ri, dat een periode van hoog-geestelijke spanning 'door een van minder krachtig geestelijk leven gevolgd wordt. De spanning kan, al mo©t het ons bedroeven, niet altoos voortj'duren. Op hoogtepunten, waar de atmosfeer zóó zuiver is: , en-we zoo dicht bij' God zijh, vertoeven we niet lang, en we dalen al spoedig tetrug naar de vlak'te, waar de schaduwen somberen, én het platvloers cli© ©n drukk© ©en schrille tegeaistelling vormien met het heilige en stUl© op den berg.

Deze wet ziet ge telken's in.de histori© bevestigd. OReeids opienbaart zich deze reactie in de oude Christelijke kerk, want bèLi"ekkielijk kort na dten Pinksterdag len na de stichting' der gemeenten, vertoonen zich allerlei sporeti van verflauwing en inzinking. De A.postel Paulus moet de geloovigen vermanen den Geest niet uit te blusschen, ©n ziet zich genOjOdzaakt om tegen allerlei zonden en dwalingen, di© in de kerk zijb Mnnengedrongeiu, ten strijd© te trekken. Judas waarschuwt met alle kracht d© geme©nten om tO'Ch aan de dwaalleeraars, die ea-velen verleiden, geen gehoor te verleenen, ©!n t© strijden voor het geloof, dat. eenmaal den heiligen is overgelever'? *" In den eers'-ton zendbrief van Johanlueis lezen we de ontroerende mededeeling van degeaen, „die van ons uitgegaan zijh", en moet niet otnze Heiland zelf de zeven gemeenten in Klein-Azjë bestraffen over ergerlijk© verachtering en lauwheid, en roept Hij niet de kerk van Efeze toe: Maar Ik heb tegen-u, dat gij' uw eerste liefde hebt verlaten" ? (Optenb. 3:4).

Op eagten erve is 't niet anders geweest. 'Op de 'gieweldige actie der Reformatie is een droe"ve reacitie gevo^lgd, en hoe spoedig verdonk©rt het goud en zinkt de geestelijk© energie in. In de jaren 1618 en 1619 openbaart het gereformeerde leven zich nog, in volle kracht ©n... reeds in 1627, dus nog geöa tien jaren, na de sluiting van de Dordtsch© Synode, geeft Tbeellip.ck een werk uit, dat den beschuldigendein titel dxaagit: „Noodwendig vertoogh, aengaende den tegenwoordigen bödroefden staet van Gods volck". En wanneer Voietius in 1634 zijti inaugureele oratie als hoogleeraar te Utrecht houdt, , 'steekt hij niet de loftrompet op den geestelijken toestahd zijner dagen, maar moet hi| klagen over zijn tijd, die wel vruchtbaar is in godsdienstein, maar onvruchtbaar in godisvrucht.

Dr. Euyper teekent die inzinking en die reactie zoo treffend, wanneer hij schrijft: „G©lijk in Israël na de kOrte glorie van Isaï's zoon, en na het snel verbleeken van 'Salopio's verblindend© pracht, het zich al ©ven snel otetwrichtte, als 't vast-en ineen was gezet, , zoo ging ook hier maar al te vroeg en al t© so^müer d© glans van het Calvinisim© - weer te loor. D© min-geestelijke massa kreeg weer het hoogste woord. Van de Zilvervloot ging al spoedig een maèhtiger bekoring uit dah van 't herwonnen Evangelie; en de schatten jiit Oost en West, di© zici hier ophoopten, drukten door hun overwicht d© vrije geestelijke uitademing ter neer. Na 1627 ging d© Mgevierende invloed van Doïidt in " het , Remonstrantisme onder. In onze verwereldschte maatschappij , zich niet meer thuis gevoelend, trok ^et vrome volk zich almeer van het publieke erf ierug. Hooger dan Jacob Cats kon d© poëtisch© bezieling reeds toen niet meer mikken. Staatsverbod belette het weer samenkomen vap, een nationale .Synode, en in zulk ©en mate wais reeds twee .eeu-wen later ons btest^ volk van zijn oorsprong vervreemd, dat zelfs volgelingen van Alexander Comrie . me© om den vrijheidisbbom dansten..... (i)

Is thans de reactie reeds zoo droef? God© zij da^ki, neen! en wij' zouden Zijn weldaden miskeniien, .wanneer - wij' voorbijzagen het goede, dat Hij' ons nog heeft gelat& n. Want in plaats van mee te kermen in het sombtere koor, dat over onze Kerken en gans oh ons gereformeerd leven niete ainders weet aan te heffen dan een klagend rouwg^ang, .en in stede van te durven concludeeren tot een Godsoordeel, gelijk dezer Sagen is geschied!, hebfo'en wij' dalnkbaar te erkennen, dat ©r onder ons nog hartelijk' meeleven ©n liefdei en offervaardigheid woiFdt aangetroffen, ©n bij het graf van Euyper is wel gebleken, dat het calvinistisch© volk nog ni^et dood is.

Wie dat volk liefheeft, stemt dit grif toe.

Onreehtvaardig© critiek is ook zonde, en wie van de puderen of jongeren aan die onbillijk© veroord©eling meedoet pf gehoor geeft, onderzoek© zichzelf of ^ijh staf-breken toejuiching van iederé malcontente vocaal jvel teiti volle den toets vaii het negende gebbd katn dooi-staan.

Doch dat , er reactie is, lijdt geen tw-ijfel. !Den ouden tijd vain heilig vuur kennen wij nijet meer.

Het geestelijk peil is gedaald, en dit wordt toegegeven door manïien, die het volle vertrouwen van ons gereifoirmeeii'd© volk genieten. Ik denk hier eerst aan , wat Dr. Kuypter ons reeds: in 1912 heeft toegeroepen, toen hijj waarschuwde tegen het verkeerde individualisme, dat hij in onzen kring siag binnensluipien, en constateerde dat nu reeds „bij' ©nlcelen een .strijd-om recht, voor 't zich gedreven voelen door de aanidrift des Heeren" in de plaats was getreden. En ik noem voorts met nadruk prof. Grosheide, die pp den Leeuwarider Bondsdag van 'den Bond van J. V. opj gfereformee'rdea grondslag in .1918, in zijin referaat „Wiji blijven gereformeerd", de yolgend© stellingen heeft ontvouwd en verdeidigd:

Het is Jiiet te ontkcnneo, dat in den tege-awoordigen tijd biraien dea kring van beit gereformeerde levea aJlertei verschijnselen zijn - vvaar te nemen., die - wijizen op verslapping en achtemitgaJig. Onder die verschijnsel'en moet vooral - worden genoemd het toenemen - van omkerkelijkheid en wereldgelijkvonnigheid.

En

De oorzaken van deze ver'slapping en achteruitgang ; zijn van^ zeer verschillend-en' aard. Tten deele hangen .ze sami'en met het feit, dat altijd .verslappiag intreedt na ©en periode van bloei, voor een ander deel - vinden z, e aanleiding in een verkeerd opvatten van het leerstuk der algemeene genade, en; eindelijk moet geweizon op het toenemend gebrek aan' kennis der gereformeerde - wa-arheid.

Nu ga ik hier op deze stellingen 3aiet dieper in„. want ik had, gelijk ik nader hoop uiteen te zetten, gaarne een andere formuleering van het - wezen jeln de oorzaken der reactie gewild, maar ik schreef deze theses even af, om te doen zien, hoe door mannen van autoriteit en naam d© verachtering wordt erkend en, met den vinger aamgewezen. Er is dus reden vopr de ouideren om' te klagen. Hunner is het volste recht om ons te waaïschuwen, i en het is toiijn vaste overtuiging> dat wij jongeren hun meer stof geven te „doleeren over ons", dan dat wij het hoofd hebben te schudden over hen.

In een derde artikel hoopj, ik van deze reactip een meer geidetailleerde teektening t© geven.


1) De wortel ia de dorre aai'de, 191G, p. 5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

DE CRITIEK DER OUDEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's