GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VORM EN GEEST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VORM EN GEEST.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel I: noodzakelijkheid van correcties op de eenzijdigheden van dreigend dogmatisme. Artikel II en III: 't probleem „vorm en geest" in voorbeelden toegelicht. Artikel I? : het zoeken naar een positive c.nnclusie.

V. (Slot.)

Na een - periode waarin gevaren--"ï'V'ö®t' over sciiatting van den „vorm", het intellectüeele', het geformuleerde, het organisatorische - enz. geboren zijn, iiioet thans alle nadmi: worden gelegd op' de ziel, den geest, de persoionlijkheid.

Want — het laatste is het primaire en nïoet dus ook steeds als zoodanig allen nadruk ontvangen. Vo-inien, formüleeringen en organisaties zijn nimmer „doel" 'en mogen ninimer „doel" warden; ze zijn alleen middel, ze zijn alleen vensteren, door welke het zonnelicht van Gods openbaring en genade schijnt en sdhijhen kan in de donkere kamer onzes harten, om' daar die photo's te verwekken, die God er verwekken wil. En het nïoge kostelijk zijin als die vensteren kristallijnen vensteren zijn, zuiver geslepen, m'aar 't zijn toch niet meer dan vensteren, niet meer dan coimmunic: atiemiddelen.

En — daaruit volgt, dat indien achter zuivere voTinten en formuleeringen en sferen en organisaties niet zijn zielen, die bekeering kennen, geesten, die het Christendom' kennen, persoonlijkheden, die Jezus zoeken, ik zeig, als die er niet ; djn, - dan geven al die vensteren, hoe zuiver ook, dan geven al die foirmuleeringen geen zier en baat het ü niets, of ge ze al schooner en soh'ooner oppoetst. Heit zijn dan doixe schemia's en ledige lijnen., En wie er op bouwen wü voor de eieUwigheid, kiest dan „een grond die geen grond is" en komit bedroig'ein uit.-Wie het „inwendige" mist, kan uit heit „uitwendige" zicjh alleen (een doodkist timrnelien.

Een hoog doorgevoerde formluleering en ©en breed uitgestippelde beüjning zijn alléén goed, indien een hoog opgaand geestelijk leven en breed uitdeinend zielservaren zulis als vanzelf oipwellen doen uit de mysterieuse diepten der werkelijkheid. Zoo was 't bij: Dr Kuyper zelf. Maar indien niet, indien het geestelijk leven en 't zielservarfen ebt, doch daarbij nog voortdurend in ; de lijh der consequentieniakerij aan 't uitstippelen van lijhen en sferen voorbewerkt wordt, — dan, dan wordt het laatste (gelijk in 't Joodsche farizeïsmje) een oordeel in plaats van een voiordeel.

En 'tis de vraag, welk gevaar nu het grcolst is, 't gevaar dat we loiopen bij eventueele onzuiverheden in den „vof-m'", de organisatie, de formuleering, of 't gevaar van onzuiverheid in de ziel, in den geest, in de per; soonlijkheid.

't Laatste gevaan isi natuu, riijlk oneindig v; 0ei grooter, want ..mien kan het nergens otntloiopen. Ja, het laatste gevaaï bleek m'enigmaal 'itm'eest aciuut, het meest dreigend te zijn, als ihen 'teerste' gevaar 't verst en 't meest af dolende meende uitgehannen te hebben.

't Is de kwestie van de vlag en de lading. Een goede en eerlijke vlag is natuurlijk een zeier wenschelijk symbool. Maar wat geeft de meest eerlijke en geziene vlag, als de vlag de lading niet dekt, ja, er mtede vloekt? En hoe vaak gesohiedt dat niet in het leven?

Merkwaardig is het, oim' in den Bijbel te lezen, hoo God de Heere in Israël eerst overal de „zui­ vere vormen" bouwen laat, n.l. tempel, priesterschap, offeranden, wetgeleerdheid, enz. Maar dan, daarna; ' als al die zuivere vorm'en „klaar" zijn, dan — blijken ze allengs tot ledige hulzen te zijn verdroogd, uit welke alle geest en leven is ontvloten. Wederom' is 't dan God de Heere zelf, iliö tegenoiver de priesters de profeten zalft en al die doodgewordene voimien van 't aardrijk wegoordeelt. — weg — als kaarbenhuisjes.

't Komt op de ziel, op den geest, op' de persoonlijkheid in de eeïste plaats aan, op de waai--. achtige „vrijheid van den Christenm'ensdh", gelijk , Luther het tegenover Hom'e terecht formuleerde. En alle Christelijke cultuur ni, oiet zóó zijn geordend, dat de prediking van bekeering der ziel, geloof des • harten én levende gemèiensch'ap met Christus steeds het volle accent 'ohtvange. Pas daarna en daardoor ko-mlt en ontstaat en wordt mogelijk de cultuur Van het gefocmuleerde en uitgestippelde en zuiver georganiseerde. '

't, Is er m'ee als met de verhouding tusschen „verlossing" en „dankbaarheid", 't Stuk der verlossing is eerst en is primlair, daarna komt pas • het stuk der dankbaaiheid, gelijk het nu in de tweede plaats en door mliddél van het stuk der verlossing is miogelijk geworden.

En zoodoende moét eerst eü vooiop-komen de accentueering van de zielsgesteldheid, van.hgit o-nbelijnd geestelijke (Joh. 3 : 8), van het Christelijk persoonlijke. Dat is het sLulc der verlossing. Pas daarna en in de tweede plaats ko'mlt de onderhouding van voir'mien, formuleeringen, belijningen, OTganisaties, sferen, enz. in het stulc der dankbaarheid. En' wie deze veiih'oudirig pracitisch of theoTetisch omikeert, verderft.

Men kan 't ook historisch toelichten, 't Gereformeerde leven is samiengevLoieid • uit twie© stroomingen, die van 1834 en die van 1886, A en B.

Welnu, we hebben niet te zijn van A' of B, jtnlaar hébben laeide üoodig en mogen God danken, idat Hij ons juist de samenvloeiing dier bieiide stroomingen tot historische voorwaarde van ons eigen bestaan heeft gegeven. Wat we inzonderheid aan 1834 danken, dat is 't accent op-het geestelijke, op de bekeering, op-het persoonlijk Christehjke.

Wat we inzonderheid aan 1886 danken, dat is het scheppend organisatorische, 'theologisch en juridisch gefoimuleerde, scherp beUjnde.

Niet, alsof de ééne beweging uitsluitend het ééne en de andere beweging uitsluitend heit andere had! Dat natuurlijk niet. 't Is een kwestie van accent-legging, een „meer" of een „mindeir" in de spanning tusschen „geest" en „voilnl". En dat „meer" of „minder" drukt tegelijkentij'd een 0enzij'digbeid uit van beide bewegingen, gelijk troiiwens alles op de wereld éénzijdig is. •

De eenzijdigheid van het accent op zieleleven en persoonlijk ervaren leidt tot subjectivisme en independentisme. De eenzijdigheid van het .accent op het voimen-en sferen-scheppende leidt tot intellectualisme en formalisine.

De waarheid ligt in 't midden, in de levende spanning en in het pracitisch'e com, promlis tusschen „geest" en „voirm".

Maar dan zal toch steeds de kern van deze spanning en de grondslag van alle pracltijk .naoeten zijn, dat in de eerste plaats in 't oog worde gehouden het belang van het zieleleven, van het edht geestelijke en van het Christelijk persoonlijke en daartegenover het yor'mélijfce en organisatorische theoretisch en pracitisch als secundair worde beschouwd.

Met andere woorden, de geest van 1834 'moet niet worden uitgebluscht. Want indien deze geest zou wijken uit het scheppend werk van 1886, ' dan zou er van al het werk van 1886 niets dan een dood lattengeraamite van scherp-igetrokken lijnen overblijven. Wat inzonderheid , als karakteristiek geldt der beweging van 1834 is de onmttshare voorwaarde geweest om' 't werk van 1886 miogelijk te naaien en blijft de onmisbaïe voorwaarde 'ami dat werk in stand te kunnen ho-uden en voo-it te kunnen zette'n. Z.O'nder den ondergrond (theoretisch en practisch) van de afscheiding, had de doleantie, gelijk haar O'orspronkelijk karakter ook was, slechts oen tijdelijke beweging kunnen zijn. En dat karakteriseert het duidelijkst, dat het vor'mjelijke, theologisch en juridisch gefo: taUleerde en zuiver georganiseerde steeds secundair is („accoord van gem'eenschap" zeide Dr Kuyper terecht), maar het echt geestelijke, gelijk het onbelijnd en mysterieus uit de diepten van den Heiligen Geest geboren wordt, steeds het prim'aire is en telkens opnieuw het foiimeele en belijnde beheerschsn en overwinnen moet.

Daardoor alleen zïal het „vorhi'elij'ke" en uitwendige die lenigheid en soepelheid kunhen hebbeen en behouden, die bij levende organisrajen onmisbaar is en in de praotijk van het leven voor de uitersten-van ccnsequenliemiakeriji en vorm-en sfeerverafgodiUig bewaren kan.

En dat is wat de beweging der , , jo'ngeren", die in DrBavinck den , .jongere" bij uitnetntendheid eert, in deze dagen naar vo^-en brengen wil, en rlen zin van haar reformatie-begeeren uitmaafct. Zij roept veelmleer om' 't , , zout der aarde" dan ooi de logica der aarde. Zij wil het O'uderwetsche ook weer nieüwerwotsch niakèn. Zij rO'Opt O'iff practische vroomheid, die het van God leert om de betrekkelijkheid van al het gefo'rtniuleerde en uitwendige in te zien en dientengevolge haar kracht zo'ekt Meer in de diepte dan in de breedte, hilae'r in den gecs't dan in den voihi', meer in het zieleleven dan in h'et denkleven, meer in het persoonlijke dan in het organisatorische.

Nogmaals, 'niet alsof ze het laaitste, n.l. het werken in de breedte, 't kweeben van den vorm, 't uitbouwen van ''t gedachteleven, 't onderhouden van het oirganisatorische verwerpen of minachten zoudel

Dat nimmer. Men zou-'t niet löens kunnen verwerpen of minachten, ook al zou mien willen.

Maar 'tis een kwestie van acteienitueering, waar 't oin gaat, 'n kwestie van „meer" of van ., minder", een kwestie ook veels'zins van „mentaliteit".

Men kan de kwestie G'ofc nog psyahologisch benaderen door te wiji; en op de spanning tussciheh het „be^vuste" en het „onbewuste" in onze ziel. Het echt geestelijke, de wederge'boortië, b'egint in 't onbewuste, niet in 't bewuste, en stijgt pas daarna en langzamerhand naar het „bewuste" op, ohi! daar „vorm" en „gedaante" aian te netaen in het trachten naar 't cnderhoudien van weltten en geboden (regelen der dankbaarheid). Maar de wortelen van ons leven liggen dan toch in het onbewuste. De eerste periode van ons leven in den m'oederschoot ligt gansch in 't onbewuste. Het begm van de tweede periode van ons b^ejstaan ontwmdt zich' eerst langzamerhand uit d^e doeken van het onbewuste. .Ons gansch'e aardsche leven blijft gedragen uit die mysteiieuse diepte van het onbewuste der 'ziel, in 't welk imimers ons gansche „verleden" wegzinkt, zonder nochtans een oogenblili: verloren te gaan. Eerst in dé derde periode'-van ons bestaan, het he'm]elleven, zal al hét onhtewuste bewust zijn geworden en enkel „licjhf' worden genaamd. Maar thans — - jih'ans staat hét bewuste in onzen geest tot het onbewuste in onzie ziel als de oppervlakte van den oöeaan tot zijn diepte. M. a.w. de ' forhiüleeringen, „vormien" in onzen geest, hebben slechts een bétrekkelijkjel waarde. En al het najagen van „zuiverheid" in het bewuste heeft zelfs in het geheel geen waarde, indien in het onbewuste gelen „zaad der wedergeboorte" in de kribbe is gelegd. Diat wil zeggen: 'taclcent Bïolet vallen op - 't laatste. En alleteijds 'iniolet gieyoeld worden, dat derhalve het eerste, het eultiveeren van zuivere vo'imteri, niet overschat m'og worden.

De 'ménsch is nu eenmaal geen mlachanie'k, dat door een systeem! van „scherpe lijnen" geregeld kan woorden. De .mjensch is mensch, en kal alle vorm-systemen nooit anders kunnen accepteeren

dan alleen als middel sS^ip^i^lppel. .En daaroni zullen er uit de oriMijnd^''dlëp'tën der • ziel steeds kracihten opwaken, die mfoi'm: aitorisch dft liinen-systemen losmaken, lenig .en soepel m'aken en opheffen op hooger niveau. Uj-nen-systteBS^n in het voorwerpelijke, begripim!ati, ge, göformüleierde en geoirgantseerde lijnen-systeimlein vormen dan ook nimmer een , gestoten 'systeem", een gesloteln causaalsamenhang.

Lijnen zijn er wel, maar lefei lijn rust 'met beide einden in het onbelijnde van hleit zisleleiven, en laat zich nimmer restloos op begripmatige wijze mei eenige andere „lijn" verbanden. „Lijnen" zijn slechts tijdelijke en belrekkelijkië , , veraitwendigin-' gen" van het eigenlijk geestelijke leven en rastea derhalve ook ni^gt in elkander, ta'aar 'in'de diepta van. het zieleleven, waaruit lijnensysltemen op-, wellen als golvingen en deiningen van dat wat bruist en opwast, vloeit en wegvloeit en zinkt in de ziel. En de ziel rust in God, die het leven en den adem en alle krachten geeft.

Wil men de kwestie ten sloitte ook nog zien ' in de lijst van de geschiedenis der. phllosophia, zOiO moge dit ook nog met een enkel woord worden aangeduid.

't Gaat n.l. in de in deze artikelen behandelde kwestie om de aloude tegenS'teiUing tussohen Plato en Aristoteles.

De Roomsche kerk denkt het Christendom op Aristotelische wijze. Het is Thom'as van Aquino, de Roiomsche Aristoteles, die dit in de Roomsche kerk klassiek heeft geta'iakt. En dil Aristoitelisme beteekent; overscihalting van den vorm' tegenover den geest, een begripm'atige scholastiek di3 ..de ziriverheid" verafgoodt ten koste van 't zieleleven en de persoonlijkheid.

De Protestanlsche kerk is in haar grondprincipes Platonisch. Augustinus, de Christelijke Plato, heeft dit in de Christelijke kerk Idassiek gemaakt. En deze denkwijzie naar Plato: doet geesit, zisl en persoonlijkheid op de rechte wij'ze eeren boven liet tijdelijk-vormelijke, begripm'atige en organisalorischoi. Wij moeten telkens vanuil de sciholasliek naar Augustinuis terug. Luther, afgezien van zijn latere , .lutheranisme" greep het in den aanvang der reformatie volkomen goed in zijn boekje „de vrijheid van den Chrislus-m'ensch". Calvijn greep volkomen terecht achter Thomas Aquino naar den grootsten kerkvader, n.l. Augusünus.

Deze artikelen wilden wijden op' het roüianiseerend scholastisch' gevaar, dat onze kringen, na sterk dogmatische tijden met versteening en verstarring bedreigt en oiproepen tot het echt - Protestan'lsche, dat boven de scholastiek uit en door de scholastiek heen opkomt voor het recht van de ziel, den geest en do j^'^TSoonlijkheid.

't Is PlatO' boven Aristoteles, Augustinu, s boven Thomas Aquino — en 'tis in den diepsten grond — de echt refoata'atorische geda, chte van de Heilige Schrift boven de leer der kerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

VORM EN GEEST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's