GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar een nieuwe psalmberijming?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een nieuwe psalmberijming?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een woord van dank aan het slot.

Aan het slot van de zoo ernstige en rustige beschouwing van Prof. Schilder moge mij nog op dezelfde plaats, waar hij mij het eerst het woord verleende, gelegenheid gegeven worden om mijne bijzondere dankbaarheid uit te spreken voor de 'aandacht, die hij aan mijn werk 'heeft gewijd, en voor de royale wijze, waarop ik in zijn blad eenige toelichtingen mocht geven.

Zeer erkentelijk ben ik ook voor het feit, dat hij juist den Heer Jan Zwart verzocht, over de muzikale zijde van dit werk te handelen. Ieder weet toch, dat de gedachten van den Heer Jan Zwart in een geheel andere richting gaan. Vele ouderen zullen dezelfde bezwai-en hebben, en helaas niet voldoende geschoold zijn, om ze behoorlijk onder woorden te brengen. Zij hebben in den bekwamen organist een rechtschapen woordvoerder. Het zal ook aan de alleroenvoudigslen duidelijk zijn, dat ik in kerkelijk Nederland het ondiei-havige werk niet ter perse had mogen leggen zonder het oordeel van Jan Zwart te kennen. Ik heb bem daarom reeds een achttal jaren geleden te Zaandam bezocht, en hij heeft over de Psalmmelodieën te mijnen huize geconfereerd met Ces ai' Hinder dael, aan wien ik voor dte uitgave van het geestelijke lied zooveel verschuldigd ben. Ik gevoel mij met den Heer Jan Zwart bepaald op een voet van vriendischap, en wil dat gaarne openlijk uitsproken. Het is ook hèm om de zaak te dO'cn. En hij ziet ernstige gevaren. Hij kan zich beroemen op een jarenlange praktijk van organist. Op dat gebied heeft hij zijn sporen verdiend. Maar bescheidenlijk merk ik op, dat ik zelf 23 jaren litm-g ben. Dat is ook iets. Op grond van mijne persoonlijke ervaringen en van al hetgeen ik van anderen weet, veroorloof ik mij het reCht, ten aanzien van het Psalmgezang van den Heer Jan Zwart te ver- Bchillen. Wanneer zijn artikelenreeks, die, naar iden opzet gerekend, wel tot Pasclien vervolgd zal worden, voltooid is, zal de geharmoniseerdo uitgave der Psalmen reeds lang versobenen zijn. In de „Bijlage" zal ieder kunnen lezen, hoe goed ik indertijd het standpmit van Jan Zwart begrepen heb. De xütgave van de eenstemmige en van de vierstemmige Psalmbewerkingen op de o o r - spronkelijke melodieën is van zijn standpunt de weerlegging. De blijmoedigheid, waarmede velen met Paschen de Psalmen reeds zullen zingen, in huis en in bijeenkomsten, en het welbehagen, waarmede men twee of driemaal per week reeds luistert naar de oude Psalmwijaen bdj de morgenwijdingen van de A.V.R.O., illustreeren de juistheid van mijn standpunt, dat alleen een volkomen breken met de sleur en een eerbiedig luisteren naar de normen uit een tijd, waarin beit geloof krachtig was, het Psalmgezang in Protestantsch Nederland nog redden kan. Alle halfheid is hier uit den booze. Maar aangezien ieder menscli weloverdacht zijn weg moet gaan, is het een goede en boveiial voor mij zelf zeer welkome gedachitja geweest, aan het gesladit, dat welhaast zal zijn weggestorven, nog eens zulk een bekwamen woordvoerder te geven. Het zal niet noodig zijn, later de artikelen van den Heer Jan Zwai-t te beant- •woorden, daar mijne „Bijlage", d.d. Pinksteren 1936, voldoende toont, dat ik mij van de opivattingen van den Heer Zwart ter dege rekenschap heb gegeven.

Ik herhaal mijn oprechten dank aan den hoofd^ redacteur, en wanneer ik nog eens in Kampen 'over mijn werk mocht komen spreken, zullen Prof. Scliilder en ik zonder twijfel met enthousiasme samen de nieuwe Psalmien zingen. Wij Lezen in den Bijbel zoo vaak van „het nieuwe lied". Zouden de menschen hunne saamhoorigheid als Christenen niet sterker gaan beleven, wanneer zij eens begonnen met elkander te zingen? De tijd zij niet ver meer, dat velen, die uit elkander gingen en meenden, elkaiader wel te kunnen missen, elkaar gaan weervüaden door het lied van geloof en aanbidding.

H. HASPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

Naar een nieuwe psalmberijming?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1937

De Reformatie | 8 Pagina's