GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe sacramenteele beweging.

IV.

"Wanneer wij ons er tlians toe zetten, om onis oordeel over de sacramenteele beweging te vormen, kunnen wij natuurlijk niet op alle bdzoixderheden ingaan, maar moeten onze aandlacht op enkele hoofdpunten saamtrekken.

Doen wij dit, dan is er bij eerste en opperivlakkige beschouwing wel een en ander, dat ons aantrekt.

Als de liturgische kling ijvert, dat wij eimst met den eeredienst zullen maken, ©n daarbij alles miet meer aandacht en eerbied, in goedie oirde en rusügo stilte, zoowel met de aanbidding van onze ziel als met een passende lichaamshouding verrichten zullen, verdedigt hij een zaak, waarover onder ons wel eens te gemakkelijk heengegleden wordt. Reeds Kuyper klaagde over het spiritualisme, dtat eenerzijds in zijn strijd tegen den vormendienst volkomen terecht optrad, doch aan den anderen kant op verkeerde paden overging, toen het den vorm voor onwezenlijk verklaarde en hem óf vernietigde óf iin 't wild liet loopen. Verre van malscli is zijn volgende typeering. „Reeds van nature is de Nederlander geen minnaar van nobele vormen. In het vormelooze vindt zijn gemakzucht zieh thuis en elke Vorm knelt hem. En waar nu bovendien zekere wergeslopen eenzijdigheid uit de Doopersche ricliiting ook in onze Gereformeerde Kerken nawerkte, is het alleszins begrijpelijk, dat dit valsche spiriitaahsme ook hier te lande een vruchtbaren bodem vond en na niet zoo lange dagen allen eerbied Voor het liturgische verdrong."

Maar de geest van de reformatie is dit niet. Calvijn en a Lasco waren van andere gedachten, „Zij gaven een tameUjk breede Liturgie. Zij her- Btelden de formuher-gebeden. Zij boden aan de kerk aan het gewijde, weldoordaöhte woord. Zij Iregelden de volgorde en de onderscheiden deelen Van den dienst. En wel verre van de predikatie tot het één en al te maken, werd die predikatie ioor hen ingeweven in een geheel stel van acten, waarin de eeredienst tot uiting kwam." i)

• Nu zal wel niemand' beweren, dat deze fo-uten^ Waarop reeds Kuyper wees, geJieel bij ons weggenomen of althans belangrijk verminderd zijn. Zelfs moet geconstateerd, dat er zijn, door wie ï^uwheid en oneerbiedigheid in den eeredienst iiaast vereenzelvigd worden met principieele tracht, en die als ritualisme terug wijzen alles Wat hierin verbetering brengen wil. En waar dit bet geval is, kan het ons niet altijd bespaard 'Wijven, dat ler ook van buiten onze kerken stemden ons komen herinneren, dat wij hier een dement verwaarloozen, dat ook zijn recht heeft, ja., waarin de schriftuurlijke reformatie bij ons ''log niet voldoende heeft doorgewerkt.

Ook indien de sacramenteele beweging ons wou brengen tot een veelvuldiger vierkig van hel wondmaal zonder meer, zou zij ons misschien 'meekrijgen. Zelf heeft zij niet nagelaten zich op Kuyper te beroepen, volgens wien de reformatie de maandelijksche viering spoedig terugbracht tot de twee- of driemaandelijksche, doch dit deed met de hoop, dat van de zijde der gemeente wel om veelvuldiger bediening zou worden gevraagd '(blz. 159—leO). Men had naast Kuyper gerust ook jBavinck kunnen noemen. Ook deze constateerde, dat het enkel de praktijk was, die sterker bleek dan de leer, toen bet — tegen den wensch van Calvijn om het avondmaal minstens eens per maand te 'vieren — de bediening hiervan tot zes of vier malen werd beperkt. ^) Nu heeft weliswaar Kuype|r het als een les der ervaring aangenomen, dat met het vier a zesmaal 'sjaars ten avondmaal igaan aan de geestelijke behoeften der gemeente ibeantwoord en de beide uitersten zoowel van "bet te veelvuldig als te spaarzaam gebruik vermeden worden, s) Maar desniettemin voelen wij het als achteruitgang, wanneer in kerken, waar de tweemaandelijksche viering nog in gebruik was, tot een driemaandelijksche wordt overgegaan. Het streven moet veeleer zijn, om van de kwartaalsvieringein tot de tweemaandelijksche te raken.

Doch reeds bij deze kwesties van meer sUlte, eerbiediger lichaamshouding, en veelvuldiger avondmaalsgebruik beseffen wij, dat de sacraknenleele beweging uit geheel andere beginselen en overtuigingen spreekt dan wij. En onze wegen Scheiden vooral, zoodra de vraag aan de orde !komt, wat toch dit avondmaal beteekent, ja, wat in 't algemeen onder sacrament en sacramenteel moet verstaan. Ons eerste bezwaar dat vooral in dit artikel wordt ontwikkeld, bestaat hierin, dat de liturgische kring zoo ohhistorisch is te werk gegaan.

Deze bedenking schijnt op het eerste gezicht onrechtvaardig. De sacramenteele beweging beroept zich immers telkens op het verleden. Zij noemt de namen van Ds H. Wl. Creutzberg en Dr J. H. Gerretsen onder haar naaste voorgangers (blz> . 9). Niet minder worden telkens uitspraken van Calvijn geciteerd, om haar sacramentsbeschouwing en - praktijk er mee te dekken. Zelfs wordt de beschuldiging uitgesproken, dat dethanis inéén geschrompelde eeredienst zich wel tooit met den naam van Calvijn, maar in geen enkel opziclit iets met Calvijns idealen en praktijk gemeen heeft. Vooral de vlucht voor het sacrament bewijst dit. De kerk is louter nationale, in den ongunstigen zin van het woord, Calvinistische en vooral Zwing, liaansche sectekerk geworden (blz. 169). Zelfs gaat de sacramenteele beweging nog achter Calvijn terug, om daar het oudchristelijke voorbeeld van eeredienst terug te vinden en te herstellen.

Doch niettegenstaande dit veelvuldig beroep op de geschiedenis, slaat de liturgisohe kring een ibreuk met het verleden. Reeds het min of meer annexeeren van iemand als Dr Gerretsen berust op een vergissing.

Wel is waar heeft diens reeds eerder genoiemde brochure over Liturgie in de hervormde kringen een nieuwe periode ingeleid. Ook moet toegegeven, dat Gerretsen ijverde voor meer aanbidding in den eeredienst, omdat dit bet hoogste üi den mensch i|s en hij hiermede het scherpst tegenover den duivel staat, die niet bewonderen kan, omdat liij jaloersch is.^) Nliet minder was, hij er voorstander van, om de waarheid niet alleen dogmatisch, maar ivooral symboHsch in de liturgie der kerk tot nitdrukking te brengen. ^) Zelfs wensclite hij ra ieder kerkgebouw een koor, dat door eenige verhevenheid van het eigenlijke kerkgebouw was afge^ scheiden, waar dan de tafel des Nieuwen Ver- Ibonds met de teekenen van brood en wijn immer aanwezig is, en waar dan ook steeds het avondmaal moest gehouden worden. ^)

Doch juist op dit punt, waar de sacramenteele 'beweging zich het dichtst bij, Dr Gerretsen schijnt ; aan te sluiten, gaapt tusschen hem en haar een principieele kloof. Want Gerretsen wilde die altijd klaar staande avondmaalstafel als een blijvend getuigenis van Gods genade jegens ons, en een voortdurend teeken van Gods VERBOND met iZijn gemeente'). Maar de sacramenteele beweging begeert het als teeken van Gods altijd bereide teganwoordigheid (blz. 28), en dit is, zooia, ls wij nog nader hopen te zien, iets gelieei anders.

De sacramenteele beweging maakt echter nog ernstiger vergissingen. Zij ziet niet alleen verkeerd, wanneer zij Dr Gerretsen onder haar naaste geestelijke voorgangers telt, maar vooral ook als zij zegt, zich bij Calvijn en de andere reformatoren aan te sluiten.

Zooals ieder lezer bekend zal zijn, hebben de sacramenten vooral in den reformatietijd jaren ; achter elkander diela inzet van een feilen strijd igevoi-md. Hierop zijn toen niet slechts Roomschen en Protestanten, m.aar ook verschiUende ridilingen len kerken binnen de reformatie voorgioed uit elkaar gegaan. En door dezen dogmen-historischen strijd haalt de liturgische kring grootendeels, zoo niet geheel, een streep. Inplaats van met de resultaten uit vroeger tijd winst te doen, breekt men liet oude radicaal af, om een nieuw gebouw te stichten. Men zegt - wel, dat in de Protestantsche (kerken sedert de hervorming tot op dien huidigen dag de sacramenten beurtelings haar sterke en •haar zwakke plaatsen geweest zijn, en dat het lieven heen en weer slingert tusschen het spiritualisme der secten en der valsch-mystieke lóringen, èn een magisch-sacramenteel, crypto-room, sch bijgeloof (blz. 61). Maar deze wetenschap heeft 'toch blijkbaar niet de voorzichtigheid geleerd^ om op den weg, die de reformatie gebaand' heeft, behoedzaam voort te wandelen. Inplaats hiervan zioekt men andere paden.

'Niet, dat de sacramenteele beweging kortweg voor roomsch mag verklaard. "Wanneer wij dit idoen zouden, deden wij haar onrecht. Rome bindt de (fenade aan- en sluit haar op in het stoffelijke teeken van het sacrament en laat dit ex opere operato werken. Zij vermaterialiseert de genade. En in onderscheiding hiervan legt de sacramenteele beweging sterk den nadruk eenerzijds op de presentie en de werking Gods en aan den anderen 'kant op het geloof van den ontvanger.

Evenmin mogen wij zeggen, dat zij terug viel tot de sacramentspraktijk der valsch-mystieken. Tegenover de onderscha, tting van de laatsten staat haar overschatting.

Maar desniettemin begaat ze een fout, die nog dieper ingrijpt dan de vorige !afwij kingen. De historische continuïteit met de sacramentsbeschoiiwing der reformatie wordt onderbroken, wat betreft hun plaats, hun aard en werkiüg, en hun getal.

Allereerst dus de plaats der sacramenten. Reeds boven •werd toegegeven, dat voor een veelvuldiger avondmaalsbediening wel iets te zeggen is, en dat dit een hooger stand van geestelijk leven verraden zou.

Maar ook al werd dit bereikt, dan bleef nog ihet principieele verschil, welke plaats aan dit lavondmaal, zoowel in den eeredienst als in heel het christelijk leven toekomt. Al gaat de sacramenteele beweging niet ten volle tot bet roomschje standpunt over, dat de cultus in sacramentsbediening laat opgaan, daarom staat zij nog niet op dat der reformatie.

Want het'oude, historische gevoelen is, dat liet sacrament gesuboi-dineerd is aan het Woord. Het komt bij het Woord bij. Het wordt daairaan als teeken en zegel aangehangen. Terwiji het Woord ieit'S en zelfs veel zonder het sacrament is, is het sacrament zondeir het Woord niets en heeft geen waarde of kracTit. Het is slechts een veirbiun •visibüe, een zichtbaar woord. Er is geen enkele weldaad, die uit het sacrament alleen, zonder ihet Woord, ontva, ngen kan worden s).

De sacramenten zijn daarom ook niet absoluut lüoodzakelijk. „Omdat wij geen geesten, m, aar zinnelijke, aardsche schepselen zijn, die het geestelijkfe niet anders dan onder zinnelijke vormen kunnen verstaan, heeft God de sacramenten ingesteld, opdat wij door het zien van die teakenen een beter inzicht zouden verkrijgen in Zijn weldaden, een krachtiger bevestiging zouden vefkrijr gen van Zijn beloften en alzoo in ons geloiof •zouden gesteund en versterkt wol-den."^)

Maar de sacramenteele beweging co-ordineert Woord en sacrament. Als 'teriop aan komt, plaatst zij piraktisch het laatste zelfs boven het eerste. 'Geen dienst is volwaardig, waarin ook niet het avondmaal is bediend'. Hierin bereikt de cultus pas zijn toppunt. En het sacrament is dan niet een andere vorm of manier van Wioordbediening. Maar achter prediking en sacrament staat het ; eigenlijke Woord van God, dat wel langs deze '•beide wegen tot ons komt, maar toch het meest bij het sacrament.

Hieruit vloeit vanzelf voort, dat de sacramenteele beweging de continuïteit met die reformatie btreekt, ook bij den aard en de werking der sacramenten. Volgens de reformatie doet het Sacrament hierom zijn werking, omdat God zich •verbonden heeft om, waar het sacrament naar Zijn bevel bediend wordt, zelf door Zijn Geesit Ide onzichtbare genade te schenken^"). Maar volgens de sacramenteele beweging bestaat er geen contractueel verband tusschen de werking van den Heiligen Geest en de bediening van het sacrament, zoodat wij, wanneer het teeken wordt uitgedeeld naar den - wil van Christus, ons er van verzekerd mogen houden, dat de Geest ons den Hecre Jezus en Zijn weldaden meer deelachtig maakt. Naar jhaar oordeel is het van te voren niet "te zeggen of er iets, 'Cn zoo ja, wat er bij de sacramentsibedieaiing plaats hebben zal. Wiji beschikken niet over God. En als de sacramentsbediening effect Iheeft, geschiedt dit alleen, doordat Hij door onze vofmen en vaten heenslaat of er inbreekt en ziciizelf aldus meedeelt.

Eindelijk verlaat de sacramenteele beweging het reformatorische spoor bij het getal sacramenten. De irefo'rmatie beperkte dit terstond tot slechts twee. (Held. Gat., antw. 6S; Nederl. Geloofsbelijdenis, art. 33.) Calvijns toon is buitengemeen streng, wanneer hij het over de vijf andere zoogenaamde sacramenten van de roomsche kerk heeft. En al voelde hij veel voor de plechtigheid van de handoplegging bij de bevestiging van de dienaren dej- •kerk, toch telde hij dit niet onder de gewone sacramenten, ^i) Hij bewees bovendien een onuitsprekelljken dienst aan de christenheid, toen hij beweerde, dat de oorspronkelijke manier van sacramentsbedicning het beste voorbeeld voor alle tijden is. i^)

Maar aldus niet de sacram^enteele beweging. Wel heeft ook zij aan den eenen kant het onder protestanten gangbare getal van twee sacramenten, omdat deze alleen door Gliristus zijn ingesteld (blz. 69—70). Maar anderzijds is in principe de ideur voor zeer vele opengezet. Want indien niet alleen doop en avondmaal, maar ook prediking en gebed, gezang en muziek, en alle verdere handelingen in den eeredienst sacramenteel moeten •wezen, da, n valt moeilijk in te zien, waarin al dit andere zich van de twee sacramenten van doop len avondmaal onderscheiden zal. Is dit dan niet door Gliristus gewild en verordend? Doch door aldus in beginsel het getal der sacramenten uit te breiden en alles sacramenteel te maken, loopt men gevaar, geen enkel sacrament in strikten zin meer over te houden, en hiermee zijn eigen besta, ansirecht juist als „sacramenteele" beweging te verliez> en.

Hier komt vanzelf de vraag op, welke diepere beginselen toch achter dit alles werkzaam zijn.


1) Onze Eeredienst, 37—39.

2) Gereformeerde Dogmatiek, IV^, 619.

3) T.a.p., 479.

4) T.a.p., 5.

5) T. a. p., 19.

6) T. a. p., 11.

7) T.a.p., II.

8) Bavinck, t. a. p., 523—524.

9) Idem, t. a.p., 536.

10) Idem, t. a. p., 527.

11) Institutie, ed. Sizoo, IV, xrv, 20.

12) J. Stalker, Sacraments (Christian, Reformed), Art. in Hastings' Encyclopaedia of Religion and Ethics, IX, 913—914.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's