GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Denwelke hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de gevangenis (zijn), gepredilct iheeft. 1 Petr. 3:19.

Den geesten in de gevangenis gepredikt.

Dat men van oude tijden af dit woord heeft misverstaan, en gebezigd als bewijsplaats voor ée stelling, dat de mogelijkheid, om wederom tot genade te komen, ook na den dood nog wordt verleend, is vooral te danken aan twee factoren: men schonk te weinig aandacht aan het verband; bovendien was de specifieke b e t e e - ken is van den term „prediken" in het vergeetboek geraakt. Als wij b.v. lezen, dat Jezus het evangelie des Koninkrijks predikte, en nadenken over de vraag, wat nu eigenlijk het nieuwe is bij Jezus, in onderscheiding van de profeten, dan zoeken we het verschil in den inhoud van Zijn boodschap: de profeten spraken van wat anders, maar Hij predikte het Koninkrijk.

Toch is dat onjuist. Niet dit is het nieuwe bij Jezus, dat Hij het evangelie van het K o n i n k r ij k predikte, maar dit: dat Hij dat evangelie preidikte. Het verschU Hgt niet in den inhoud, maar in het karakter van hun boodschap. Er komt niet een nieuwe leer, maar er is een nieuw feit. Prediken is het uitroepen van een gebeurtenis; het is de acte der p r oi c 1 a m a - tie. De profeten hebben geprofeteerd van het Koninkrijk; ze hebben gezegd: straks zal het komen; en zij hebben den eigenlijken inhoud ervan reeds bekend gemaakt. Maar het prediken moesten ze overlaten aan Jezus; want Hij zegt: het is nu gekomen; de inhoud der Schrift was u reeds bekend; maar heden is deze Schrift in uw ooren vervuld. Bij prediking gaat het dus altijd' om het woord der vervulling.i)

Dus verhindert ons reeds de praegnante zin van dezen term te denken aan een brengen van het evangelie aan de dooden. De profeten hebben dat

nimmer in uitzicht gesteld; en dus viel er voor 1 Christus niets te prediken in dien geest. Onze tekst zegt niets anders dan dit: dat Christus na Zijn hemelvaart den geesten in de gevangenis mededeeling heeft gedaan van een bepaald feit. Hij heeft toen, als h e r a u 12), een bepaalde gebeurtenis uitgeroepen. Zijn hemelvaart als zoodanig beteekende voor die dooden de proclamatie, dat nu een feit werd, wat de profeten reeds hadden aangekondigd.

Voor den inhoud van Christus' gevangenis-prediking zijn we dan ook aangewezen op de profeten; hier dan met name op de boodschapi, die Noacli tot zijn tijdgenooten heeft gericht. Daarover kan geen verschil van gevoelen bestaan: dit was een aankondiging van gericht. We hebben m.i. dit woord dus zóó te verstaan, dat Christus in zijn hemelvaai-t aaia „de geesten in de gevangenis" heeft bekend gemaakt, dat nu Noach's profetie in vervulling ging. M.a.w. dat het toen aangekondigde gericht n ü ging komen. ZoO' krijgt ook de mededeeling een scherpen zin, dat „het tegenbeeld, de doop ons nu behoudt", n.l. in het gericht, dat in Christus' hemelvaart ontketend werd en geproclameerd.

Nu rijst natuurlijk aanstonds de vraag, of deze predildng van Christus voor Noach's tijdigenooten Jiog wel noodig was; ja, of die voor hen wel eenige beteekenis had. Immers, Noach was voor hen al geweest de prediker der gerechtigheid (II, 2:5); Noach was reeds heraut van het gericht voor zijn tijdgenooten geweest; en dat gericht was ook al gekomen: deze geesten zijn immers ondergegaan in den zondvloed, en worden nu bewaard in de gevangenis. Hoe kan Christus bij Zijn hemelvaart een gericht proclameeren, dat allang gekomen is?

Maar we moeten toch niet te haastig zijn. Inderdaad, dit geslacht had het oordeel Gods al over zich zien losbreken; en ze merkten nog dagelijks den toorn Gods, die hen in verzekerde bewaring hield. Alleen: dit was het volle gericht nog niet; ze zitten in voorarrest, maar de eigenlijke terechtstelling laat nog op zich wachten. Zeker, zij waren gestorven, terwijl Noach bleef leven; het gericht was gekomen over de goddeloo'Zen, en de openbaring der genade voor de rechtvaardigen. Maar wat zei dat tenslotte nog? Beteekende dat, dat het nu uit was met het geweld der goddeloozen, en dat de geloovigen de aarde erfelijk bezaten? Weineen! Zij waren gestorven; maar enkele eeuwen later Noach zelf toch ook! Bij den zondvloed was er dus wel even scheiding gemaakt; maar die scheiding was allang weer tenietgedaan; ook Noach was gestorven, de belofte niet verkregen hebbende.

'En wel bleef Noach's geslacht in leven; maar straks openbaart zich daar opnieuw de ongerechtigheid. Kort na den zondvloed is de situatie feitelijk precies eender als daarvoor.

Let ge dus op de „hel", op den hades, dan zegt ge: do definitieve scheiding is nog niet voltrokken; de goddeloozen zijn daar; maar Noach is er ook. En kijkt ge rond op de aarde: eenerlei wedervaart den vrome en den goddelooze. In de dagen van Petrus hebben weer de heidenen de overhand. Wat is er nu eigenlijk terechtgekomen van de scheiding, die de zondvloed had gemaakt?

En eigenlijk was het nog erger; er was een tweede „zondvloed" geweest; een nieuwe openbaring van den toorn Gods; maar daarbij was het tegendeel aanschouwd van den eersten vloed: Jezus Christus, de volmaakt Rechtvaardige, de groote Prediker der gerechtigheid, was gedood. De groote Noach is van de aarde verdaan; maar zijn vijand zag men leven.

Van de eerste scheiding werd al eeuwen niets meer gezien; noch bij de dooden, noch bij de levenden. En nu de tweede scheiding komt, nu is die juist anders: de dreiging is veranderd ia een belofte voor de onrechtvaardigen; en de belofte voor wie gelooven, wordt hier een dreigement. Dat is voor Petrus de inhoud van dat: Christus, gedood in het vleesch.

Maar hij weet ook van betere dingen: Hij is levend gemaakt door den Geest. En dat niel alleen. Want was hij op de aarde weer gebleven, de triomf zou nog niet volkomen zijn, en de scheiding nog niet definitief. Maar Christus is ook in dien Geest „heengegaan". En hier staat hetzelfde woord, dat in vers 22 is vertaald door „opgevaren". Bedoeld is dus de hemelvaart. En nu komt er werkelijk definitieve scheiding; er is weer gerichtsoefening als in de dagen van den zondvloed, en die komt nu tot rust: de groote Rechtvaardige, de meerdere van Noach, komt nu tot de volle glorie. Maar zoo is de hemelvaart meteen de proclamatie voor iedereen, „ook" voor de geesten in de gevangenis, dat nu het uiterste gericht aanstaande is; dat het eigenlijk al begonnen is. Wat Noach had geprofeteerd, dat werd nu in vollen zin door Christus gepredikt. De scheiding, die in Noach's dagen even zichtbaar werd, maar toen weer spoorloos verdween, die zet zich nu door met kracht. Noach's prediking bleef roepen om deze groote proclamatie van het jongste gericht door Christus.

Maar nu de groote crisis is uitgeroepen, en feitelijk al begonnen, nu kunnen dan ook de geloovigen, tot wie Petrus zich richt, getroost zijn. Ze hadden veel te lijden in die dagen: van de heidenscbe overheid; van harde heeren; soms van eigen man. Zij leden eigenlijk al de moeite, die Noach van zijn tijdgenooten moest verdragen. Petrus heeft gezegd, dat ze moeten verdragen. Maar hij zegt erbij, dat ze ook werkelijk kunnen verdragen. Zij gelooven immers in Jezus Christus, ppgevaren ten hemel. Zij weten dus, dat het jongste gericht al is geproclameerd', dat het niet maar als toekomstig is geprofeteerd, maai- als feit is uitgeroepen. In die situatie kunnen zij, en wij, wel verdragen de vijandschap: de liemcivaart verleent ons daartoe de kracht.


1) Friedrich bij Kittel, Th. Wb. III, sv Kèrussoo, ; vrl. 700, 32ff; 702, 36ff; 709, 30ff; de verklaring van dezen tekst (706, 9ff) bevredigt niet.

2) Greijdanus, Petrus, (K.V.), 62 v.r.; Bavinclc, Dogm. 4e dr. III, 403, 479; IV, 606, 608 v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1938

De Reformatie | 14 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1938

De Reformatie | 14 Pagina's