GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijt Gij dan een Koning? Joh. 18:37 a.

Christus’ lijden om Zijn Koningschap.

Het Koningschap neemt van het begin tot hot einde in de Sclirift een zeer breede plaats in. God is Koning over alle dingen en over alle schepselen; en Hij' heeft den mensdi naar Zijn beeld gemaakt, om hem als koning over de aarde Ibe stellen, opdat hij God met zijn koningschap priesterlijk zou dienen tot in eeuwigheid. Dat was het begin.

Het einde is daarmee in volkomen overeenstemming. De, troon Gods zal in het eeuwig Koninkrijk Gods zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen; en zij zullen als koningen heerschen in alle eeuwigheid'. God zal alles zijta. in allen.

Tusschen dat begin en die voleindiging ligt dan de gr00te geschiedenis van zonde en genade; of wilt ge liever: van revolutie en herstel.

D© zonde tegen liej; . konings0hap is revolutie, waai-i)i| het schepsel, lietzij mensch of duivel, het rechtmaüg en aan wetten gebonden ko'ningschap verwerpt, en zichzelf een koningschap aanmatigt, : dat op geen recht of wet gegrond is, en dat 'door hem dan ook even willekeurig wordt uitgeoefend als het aangenomen is. ZoO' komt in de wereld, naast en tegenover het ware en zuivere koningschap^ het valsche en leugenachtige koning- 'schap op, dat door de zonde steeds verder in anti-goddelijken zin wordt uitgewerkt.

Het valsche koningschap, dat zich, door usiu-patie, van het zuivere en oorspronkelijlke koningschap, zooals het in God is, geëmaiicipeörd heeft', maar toch niet verder komen kan dan van het ware koningschap nu een caricatuur te geven, vinden we het eerst in Satan; maar hij! heeft het reeds op den mensch üi het paradijis geënt; len zoo is het, door de zonde, in de menschenwereld opgegi-ocid, en komt het nog tot steeds grooter bloei, totdat het in den mensichi 'der zonde zijn zondige volkomenheid ^zal bereikt hebben.

Het valsche koningschap is van beneden. Het ontleent zijn recht aan zichzelf of aan het volk, en beschouwt 'dat als het hoogste en ecnigsta recht. Het oefent zijn macht niet naar de wet, want het verheft zich boven de wet, maar naar eigen wil en geweld'. Het vindt zijh heerlijk- 'heid niet in het dienen, maar in het louter iheerschen. Het zoekt zichzelf en de zelfverheerlijking. De ongerechüge, die slechts zichzelf tot een wet is, verheft zich tot de tjTannie of dictatuur, waarin hij zelf vergoddelijkt wordt. Dan leven de menschen in vrees en on vrijiheid; zij dienen als slaven en willooze werktuigen; zij' zijn alle koninklijke heerlijkh'eid kwijl geworden; en van heel 'het koningschap is hier eigenlijk niets meer overgebleven. Men heeft zichzelf verteerdi. De Sclirift spreekt hier van „de koningen der aarde"; of van „degenen, die geacht worden vorsten te zijn der volken"; of van „hun grooten"; en van den „Overste dezer wereld", en de „geweldiiebbers der wereld".

Als Jezus dit valsdie koningschapi, het koningschap dezer wereld, maar had willen aannemen, dan hadden alle menschen on duivelen Hem wel willen dienen. In die verzoeking heeft men Höm van het begin van Zij'n verschijnen geleid. Men beeft Hem in deze wereld willen trekken; zelfs met geweld. Joh. 6:15. Maar madhtig en krachtig heeft Christus dit tot het einde afgeweerd. Zóó wilde Hiji geen koning zijn, en heeft dit voor Pontius Pilatus nog nadrukkelijk uitgesproken: „Mljln koninkrijk is niet van deze wereld; indien M ij n k o n i n k r ij k van deze wereld ware, zoo zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik den Joden niet ware overgeleverd; maar nu is mijn koninkrijk niet van hier".

Pilatus hoorde van deze sterke en beargumenteerde ontkenning vreemd op. Hij' kende geen ander koningschap dan het valsche koningschap van deze wereld, waarvan Jezus door de Joden ook beschuldigd was: „Deze verkeert het volk, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hijzelf Christus de Koning is". Verwonderd vroeg hij: „zijt Gij dan toch een koning? "; waarop Jezus de goede belij'denis voor Pontius Pilatus betuigd heeft: „Gij zegt terecht, dat Ik een koning ben, doch dan niet in den valschen, maar in den waren en zuiveren zin van het koningschap; hiertoe ben Ik geboren, en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou".

Het ware koningschap is van boven. Het ontleent zijn recht aan God, den Koning der koningen en Heer der heeren en voert het koningschap als een ambt, door God gegeven. Dit koning'schap is onafscheidelijk verbonden aan het priesterschap, dat dient. Het volk Gods is een priesterlijk koninkrijk of koninklijk priesiterdom; koningen en priesters Gode en den Vader. Zoo heeft Christus het ware koningschap hersteld, toen Hij' als de tweede Adam geboren en in de wereld ge kom en was. Jezus Chrisitiis is vleesch'

geworden en verschenen, om dit zuivere koningschap weer voor ons te verwerven en te he'rstellen • en Hijl is als Koning 'O'Ver de Zijnen gaan heerschen, om hen weer in 'dit ware koningschap fe herstellen.

Dit ware koningschap is in Israels geschiedenis afgeschaduwd van de vei-bondssluiting op den Sinaï af, waai- God de wetten voor Zij'n koninkrijk gaf. Het is getypeerd in Israels echte theokralische koningen. Maar reeds de moeiten van het Richterentij'dvak, het optreden van Israels eerste koning Saul, 'die geen theO'kratisch komiig wezen kon, en de ontrouw der latere koningen, toonden, hoe zwaar dit ware koningsdhap in de zondige wereld en menschheid te herstcllea was. Dat kon pas vervuld worden door Jezus 'Christus, en al den arbeid Zij'ner ziel. En ook Hij' heeft daarvoor moeten worstelen in veel verzoekingen. Men heeft dat telkens zoeken te verderven. Men heeft.Hem willen drijiven en dwingen in het valsche koningschap. Maar Hij' heeft overwonnen 'door vast te houden aan het wai-e koningschap; door der waarheid getuigenis te geven; 'door te dienen tot het 'oinde; door steeids boven alles Gods wil te doen, in volstrekte gehoorzaamheid. Zoo heeft Hij' het ware' koningschap voor ons verworven, en dat ontvangen toen Hem gegeven is alle macht in hemel en op aarde. To'en is Hijl als koning ten hemel gevaren, en 'heeft, , als onze Middelaar, plaats genomen ter rediterliand Gods. Daar is Hiji thans reeds Koning, door Wien de Vader weer alle dingen regeert, totdat Hij Zijn Koningschap aan al de Zijnen zal meegedeeld hebben; en zij met Hem koningen en priesters zullen zijn tot in der eeuwigheid in het cenige en waarachtige, zuivere en heerlijke koningschap.

'liet ware koningschap wordt voor den zondaar weer verworven, — het leven van Jezus leert ons dat —, niet door heersdien en macht O'Cfenen, maar door dienst en lijden. Wij moeten allen weer leeren dienen, en de minste zijn. Daartoe regeert Christus ons in Zijn Koninkrijk door Zijn Geest en Woord. En als wij: , in oen leven van lij'den en nederigheid, het dienen weer geleerd zullen hebben, 'dan kan ons, in de opstanding, het koningschap weer ten volle toevertrouwd worden; dan zullen we weer koningen en priesters zijn. Wij gaan met 'dit alles achter Jezus aan, 'die in de dagen Zij'ns vleesches, gebeden en smeekingen tot Dengeiie, die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijlnde, uit de vreeze, hoewel Hij de Zoon was, noditans gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hijl heeft gieteden; en geheiligd zij; nde, is Hij allen, die Hem gidioorzaam zijii, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden.

Zoo was hierin het lijden van Christus niet slechts, dat Hij' van het valsche koningschap beticht werd, (en feller en valscher beschuldiging was wel niet mogelijk), maai- oolc, dat Hij, door te dienen tot het uiterste naar den wil van God, zonder dat Zijn dienaren voor Hem streden, het ware koningsdhap volbracht en verwierf, dóór 1 ijl den, voor al de Zijnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's