GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze organisten en de eeredienst.

Het maandblad „Organist en Eeredienst" geeft een artikel „De chaos in onze Gezangen-melodieën", waarin D. W. L. Milo zeer behartiglngswaardige opmerkingen maakt over onze gezangen-melodieën. Maar hij lieelt ook te klagen over een slechte medewerking van onze kerken:

Volledigheidshalve sommen wij hierbij nog even op: dat onze vereniging, nog in haar kinderschoenen, reeds veel voorbereidend werk deed inzake de gezangenbundel;

dat zij hiervan op 5 September 1933 mededeling deed aan de Synode van Middelburg, onder aanbieding van haar diensten;

dat deze Synode aan haar gezangen-deputaten opdroeg, zich ter zake van de melodieën met onze vereniging te verstaan;

dat de deputaten zich in dier voege van hun opdracht gekweten hebben, dat onze vereniging geen gelegenheid is geboden, om ook het geringste aandeel in de samenstelling • van de melodieënbundel bij te dragon;

dat onze vereniging, bij schrijven van 9 Juli 1936, haar teleurstelling hoeft uitgesproken bij de Synode van Amsterdam, onder bestendiging evenwel van de aanbieding harer diensten;

dat deze Synode, bij antwoord van Oct. 1936, verklaarde, dat deputaten, „gezien de omstandigheden", „naar hun vermogen" aan hun opdracht hebben voldaan;

waarop onze toenmalige secretaris, Drs J. Luijkenaar Francken, de vragen opwierp, of bedoelde „omstandigheden" soms ook de samenwerking van het deputaatschap inhielden, en of het „vermogen" van deputaten mogelijk ook door hun vooropgezette onwil was bepaald, vragen die natuurlijk nimmer beantwoord zijn.

Wij weten niet of deze klacht in alle deelen gerechtvaardigd is, maar meenen ook, dat meer samenwerking tusschen „organist en eei'edienst" niet anders dan onzen eeredienst ten goede kan komen.

Wanneer is het „Grods tijd"?

ï)e „N. Rott. Crt." heeft het over de Synodeleden der .Ned. Herv. Kerk en schrijft:

Het Heilige in het geding.

Buitenstanders zullen, inzonderheid ten overstaan van de katastrofale gebeurtenissen, die thans de , wereld verontrusten, misschien min of meer vreemd staan tegenover de ietwat familiare wijze, waarop volgens sommige Synodeleden God wordt betrokken bij de tot standkoming van een wijziging in de regle- ' menten van een Nederlandsch kerkgenootschap. Al- • licht vermoeden zij achter deze ontboezemingen het zware geschut van den „kerkdijken stijl". Toch krijgt men uit deze synodale gedachtenwisselingen den in- "* druk, dat de sprekers te goeder trouw zijn, wanneer zij de kwestie, of de Ned. Herv. Kerk door een kleine of door een groote Synode bestuurd wordt, met den toorn Gods in verband brengen.

Het zijn niet alleen orthodoxen als de ouderling Wolffensperger, die Gods persoonlijk ingrijpen in dergelijke reglementaire aangelegenheden veronderstellen. Deze ouderling achtte de reorganisatie-voorstellen bij voorbaat ten doode opgeschreven, omdat het »thans nog niet Gods tijd is" om' tot reorganisatie te komen. Daarom meende dit Synode-lid te moeten tegenstemmen. „God zal openbaren, .wanneer het Zijn tijd is", aldus besloot deze tegenstemmer. Ook de vrijzinnige ds Boonstra motiveerde zijn stem op den gang van zaken, die God in dit geval blijkbaar voorschrijft. De richtingen groeien naar elkaar toe en de uitkomst van dit proces moet men volgens dit Synodelid afwachten: „Wat onmogelijk is bij de menschen is mogelijk bij God".

Uitvoeriger was de uiteenzetting, waarin het predikant-lid ds Boer het persoonlijk aandeel Gods in deze procedure kenschetste. „God heeft", aldus deze rechtzinnige vertegenwoordiger, „door de verwerping van het ontwerp-'38 gesproken. Dat is Zijn toelating en leiding geweest." Uit Numeri 14 las deze spreker voor, hoe Mozes Gods volk kapittelde, toen dit het beloofde land voortijdig wou binnendringen, en hij riep uit: „Is het een daad van geloof of van ongeloof, wanneer gij thans met deze nieuwe voorstellen komt en daarmee het oordeel doorbreken wilt, dat God uitsprak met het verwerpen van de voorstellen in het vorige jaar? !"

Deze spreker getuigde: „Wij liggen onder den toorn Gods en kunnen dien niet Jweken. Wij moeten nu berusten, maar in de spanning des geloofs. Wij hebben nu het pogen van menschen gezieii, laat ons thans in Gods handen vallen!"

Uit deze laatste woorden speurt men den rook van offeranden. Maar Gods Woord zegt: „Gehoorzaamheid is béter dan offerande. En wie uit gehoorzaamheid leeft, heeft niet zooveel moeite met de vraag: Wanneer is het Gods tijd?

X.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1939

De Reformatie | 8 Pagina's