GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus Christus, Abraham's Zaad.

II.

Abraham's geslaclit door bewaard. Christus

Mattheüs leidt bet geslachtsregister terug tot Abraham. Nu de evangelist spreekt over het ge'slaclit van Abraliam, moesten de Joden meer dan ooit oog krijgen voor liet bijzonder ingrijipen van God in het leven van dezen mensch.

Was het register teruggegaan tot Adam, het noemen van een geslacht zou niet bijzonder geweest zijn. Adam is — wij zouden willen zeggen op normale wijze — vader geworden van een aantal kinderen. Was het familieboek begonnen bij David, ook dat zou niets bijzonders be teekend hebben inzake het noemen van de nakomelingschap, want David had door zijn liuwelijken vele zonen en dochteren gekregen.

Dat is bij Abraham niet het geval. Het huwelijk van Abraham en Sara blijft kinderloos vele jaren lang. Abraham heeft wel de belofte van God, dat hij zal worden de vader van een menigte volken, en dat zijn zaad talrijk zal zij^n als de sterren des hemels (Gen. 15:5). Maar intusschen verstrijkt het eene jaar na het andere, en wat er ooic gescliiedt in Abraham's leven, hoezeer.zijn weg ook voorspoedig gemaakt wordt en hoezeer hij beschouwd wordt als een vorst Gods in het midden der Kanaanieten (Gen. 23:6), Gods belofte wordt niet vervuld: de natuur is bij Sara onmachtig. Moeder wordt zij niet. Tenslotte worden deze menschen oud en met het klimmen der jaren vervliegt ook de mogelijkheid dat Sara nog eens als de andere \'rouwen moeder zal kunnen worden.

Toch blijft Gods belofte. En opdat deze belofte niet vergeten zal worden, wordt ze ook herhaald: God zeide: voorwaar Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izaak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig verbond zijnen zade na hem. (Gen. 17:19.) Izaak wordt geboren. Uit de verstorven, onvruchtbare moederschoot van Sara doet God het leven geboren worden naar Zijn woord op Zijn lijd. Abraham wordt op zeer hoogen leeftijd vader van een zoon. Hij wordt nog de stamvader van een geslacht.

Hij wordt het echter door een zeer bijzondewe daad van God. Dat alles moest een ieder bedenkein, die hoorde van de geslachtslijst van Jezus Christus, Abraham's zaad.

Nu hadden de Joden van Mattheüs' tijd de genade Gods weggeredeneerd. Vrijwel heel de theologische gedachtengang van de Joden stond met Abraham in verband. Maar dan op ©en wijze, die aan de Schrift in geen enkel opzicht recht liet wedervaren. Men leerde, dat Abraham in tien verzoekingen niet bezweken was en dat God hem daarvoor bijzonder beloonen wilde. Als belooning voor zijn verdiensten werd de aartsvader ontvangör van Gods beloften en erfgenaam van Gods verbondszegen. Abraham's verdienste zou den Israëliet reeds in dit leven ten goede komen en van beslissende beteekenis zijn voor het eeuwig leven, (vgl. Kitte], Wörterbuch I.)

Abraham was aldus een held geworden, een man van meer dan bijzondere grootte. En de Joden, de nakomelingen van dezen patriarch, deelden als vanzelf krachtens natuurlijke .bloedverwantschap in de voorrechten die Abraham voor ziclizelf en de zijnen verworven had. Mattheüs komt het anders zeggen. Hij betoogt dat Jezus Christus is de wortel van Abraham's geslacht. En hij wil ook in berinnering brengen, dat deze Abraham slechts door een wonder van Gods genade op een geslachtsrol is komen te staan, en ook vader van een groote nakomelingschap is geworden, door de geboorte van I^aak, zijn eenigen zoon.

Christus Jezus komt dus op ulit een geslacht, maar uit welk een geslacht! Er is bij Abraham

aanvankelijk een dubbele verhindering, die belet dat een geslacht zich zal kunnen ontplooien in de toekomst. God moet hier met zijn genade tusschenbeide komen. De aanvang van Abraham's geslacht is, — de Heilige Schrift wil ons dat duidelijk toonen, — uit God. God werkt de oorsprongen van dat leven op wondere wijze. Het is alles uit Hem, Die de Almachtige is en Die Zijn genade betoont om Zijn heilswerk in de geschiedenis van vele eeuwen te volbrengen.

Dat is nu het evangelie van den Kerstdag. Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven bebbe. (Joh. 3:16).

God heeft Zijn Zoon gegeven!

We belijden, dat Jezus Christus geboren is uit de maagd Maria, en dat Hij dus met het menschenleven verbonden is, en daarin ingevoegd Maar deze maagd Maria en heel dat koningshuis van David en de nakomelingschap van Abraliam zijn er alleen, omdat hier door Gods bijzonder ingrijpen een geslacht gevormd kon worden. God heeft ook heel dat geslacht in den aanvang, en natuurlijk ook in den voortgang, bewaard en in stand gehouden. Hier zien we één van de draden van het werk Gods tot heil van Zijn volk.

Alle roem is waarlijk uitgesloten!

De eigengerechtigheid der Joden wordt in den wortèl aangetast door te verwijzen naar het geslacht van Abraham. Wat zouden die Joden zijn, als God niet een geslacht gegeven had, en toen alle menschelijke mogelijkheden uitgeput waren, een stamhouder aan den patriarch geschonken had? De beteekenis van Abraham bestaat dan ook niet hierin, dat hij in verband met zijn godvruchtigheid en standvastigheid door God wel beloond moest worden, maar daarin, dat de genade Gods aan dezen mensch is betoond, en hem bekwaamd heeft om in den tijd van zijn ouderdom nog vader te worden, en om te zijn de vader der geloovigen.

De beteekenis van Abraham bestaat ook niet hierin, dat hij de Israëlieten als nakomelingen van hem bijstand verleenen zal in het eeuwige oordeel, maar dat hij door Gods genade geroepen, ook in geloofsgehoorzaamheid heeft willen gaan aan 's Heeren hand. En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof, maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de ©er; en ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was. Hij ook machtig was te doen: daarom is het hem ook tot rechtvaardigheid gerekend. (Rom. 4:20-22).

Nu is het evangelie van den Kerstdag, het evangelie van de menschwonding van Jezus Christus, van Hem, Die opkomt viit een geslacht, dat verstorven is, voor hen, die zichzelf kennen als van nature dood in zonden en misdaden.

Ons Doopsformulier zegt, dat dit leven niet anders is dan een gestadige dood. Maar ook, dat er is de genade en de goedertierenheid des Heeren over al Zijn volk.

En zoo gaat de heerlijkheid van het Kerstfeest voor ons open. Tot ons, in wie van nature geen goed woont, is gekomen de genade Gods. God wil uit onzen dood het leven dóen rijzen tot Zijn eer.

En Hij roept ons tot Zich, als zondaren in onszelf om de genade Gods dankend te erkennen.

Hij richt onze harten op Jezus Christus, opdat wij ons in Gods onuitsprekelijke genade zouden verblijden.

Kerstfeest, dat is het feest van de kinderen van Abraham, als vader der geloovigen; van hen, die het belijden:

het leven was mij sterven tot Gij mij op deedt staan; Gij doet mij schatten erven Die nimmermeer vergaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's