GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

de vrije gereformeerde kerken in saksen en sileziË

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

de vrije gereformeerde kerken in saksen en sileziË

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie de Acta van onze vroegere Synodes eens doorbladert, zal daar zoo nu en dan ook iets vinden over de Kerken, die we hier boven hebben genoemd, en waaraan voor ons in de laatste tientallen van jaren onafscheidelijk was verbonden de naam van Dis H. G r a e f e, pred. te Görlitz.

Van die kerken wil ik hier enkele dingen schrijven. Het zijn Kerken, waarmee wij nu een aantal jaren correspondentie hebben gehad, maar waarmee we het contact door den oorlog geheel verloren, en dat ook niet zoo gemakkelijk zal zijn te herstellen, gezien deze Kerken zich in de russische zone van Duitschland bevinden, en bovendien ook zelf in zeer ongimstige conditie verkeeren.

Ik zou willen, dat er andere dingen van te zeggen waren, dan ik er thans van zeggen moet.

Het lijkt me gewenscht, om in verband daarmee ook enkele dingen op te merken over het ontstaan en de geschiedenis dezer Kerken, omdat ik meen, dat de meesten onder ons daar niet zoo heel veel van af weten en die geschiedenis ook ten deele van beteekenis is voor het heden dier Kerken.

De opmerkingen in de Acta onzer Synodes betreffende deze Kerken dateeren niet slechts uit de laatste jaren: wij vinden die reeds in de vorige eeuw in de Handelingen van de Synodes def Christel ij k Afgescheidene Gereformeerde Kerk en der latere Christelijke Gereformeerde. Kerk.

Den eersten keer, dat ik iets vond is de vermelding van een ingekomen schrijven op de Synode van Middelburg 1869 van , , den heer H. Matzke, Leeraar bij de Vrije Evangelische Kerk te Görlitz in Silezië, behelzende broederlijke groete en verzoek om haar in haren zwakken toestand tot bouwing eener Kerk met finantiëele hulp te ondersteunen " (Handelingen der Synode, blz. 11/12).

De Synode neemt dan het besluit „deze zaak aan de Synodale Commissie op te dragen, om zich met de Silezische Kerk in correspondentie te stellen, ten einde op een volgende Sjoiode verslag te geven van het standpunt dier Kerk." (blz. 15).

Men ziet dus dat men eerst wil weten, wat voor gehalte deze Kerken hebben.

De Sjoiodale Commissie rapporteert de volgende maal niets over deze zaak in haar verslag, maar zs heeft zich er blijkbaar toch mee bezig gehouden, want de voorzitter der Synodale Comm., Ds N. H. Dbsker rapporteert over „een verzoekschrift van pastor Matzke om ondersteuning tot den bouw eener Kerk". En dan besluit de Synode „van eene ontwikkeling der hoofdpunten van het geloof zijner Kerk kennis genomen, en het advies der Synodale (Dommissie gehoord hebbende pastor Matzke vrijheid te geven om in

onze Gemeenten collecten te komen houden ten behoeve van zijn Evangeliearbeid. (Handelingen der Synode van Groningen 1872 art. 173).

Op de Synode van 1875 te 's-Hertogenbosch is dan Ds Matzke zelf aanwezig, en de Synode heeft een gesprek met hem betreffende een blijkbaar door die Kerken aan de Synode gericht verzoek om eenen broeder te willen „ordenen" tot Dienaar des Woords. De Synode oordeelt dan, „dat de Oud-Gereformeerde Kerk in de Graafschap van zelf de aangewezene moeder is, om haar zwakke dochter in Silezië met raad en daad bij te staan". (Art. 15).

Ds Matzke heeft een toespraak ter Synode gehouden waarin hij meedeelt dat de door hem gehouden collecte tot nu toe opbracht f6295, en dat de gemeente Görlitz nu eene kleine zaal voor den dienst heeft. Het is jammer, dat de historische gegevens uit die toespraak in 't Synodeverslag zijn weggelaten. Op de volgende Synode is hij niet aanwezig: hij schrijft dan eenen brief, dat hij niet kan, omdat hij pas naar Amerika is geweest, en er aan de reis naar Nederland nog al kosten zijn verbonden. Op de volgende Synode is niets aanwezig uit deze Kerken; de Synodale Commissie deelt alleen mee, dat ze ^aast andere Kerken ook deze bericht heeft gezonden van den tijd van vergadering der Synode als zusterkerk.

Op de Sjaiode te Zwolle in 1882 is echter weer eene afgevaardigde uit Görlitz, de opvolger van Dte Matzke n.l.. Ds H. R ö t h e r.

Deze houdt dan eene toespraak, en daarin hooren we ook iets over den oorsprong en de ontwikkeling van deze Kerken. Dieze zegt daarvan n.l. het volgende:

„Wat onze Kerk betreft, in 1860 werd in Breslau, onder de prediking van een Zendeling onder de Joden, gezonden door de Vrije Schotsche Kerk een klein aantal naamchristenen tot kennis der waarheid gebracht. Deze zagen spoedig in, dat zij niet langer met een goed geweten in de landskerk konden blijven. In eene Kerk, waar het crucifix op het altaar, omgeven van kaarsen, het middelpunt van den godsdienst uitmajakt; waar de prediker uit kracht van zijn ambt absolutie verleent, van kerkelijke tucht haast geen sprake meer is, en de sacramenten veel te hoog worden aangeschreven. In eene Kerk, waar de leer, dank de versteenende werking van het perióopenstelsel, niet tot haar recht komen kan, en waar, zelfs al wordt Christus op zekere wijze gepredikt, de menschen zelden op het gevaarlijke van hun onbekeerden staat worden gewezen, en op het werk des Geestes in de harten der geloovigen geen nadruk gelegd wordt. Hierbij loochen ik niet, dat deze Kerk hare 7000 nog in zich bevat, en ook hare profeten nog in zich heeft; ik wijs slechts op deze toestanden om te toonen, dat er bij de eerste leden onzer gemeente geen misverstand in het spel was, toen zij de gemeenschap met zulk een Kerk opzegden en eene eigene gemeente stichteden.

Zij waren arm en behoorden tot den lageren stand, hadden zelfs geen prediker uit him eigen volk, maar begonnen al spoedig onder him eigen volk te evangeliseeren.

Een jonge man, in Breslau bekeerd, die later studeerde en geordend werd, begon in Görlitz te arbeiden, en daar verrees de tweede gemeente.

Voor eenige jaren werd het eerste Presbyterie (Kerkeraad) gevormd; de Kerk nam de Westminstersche Geloofsbelijdenis met Catechismus aan.

Wij bezitten 2 predikers in Silezië, 1 in Bohemen; daarbij nog 1 evangelist in Silezië; ook de ouderlingen werken mede aan de evangelisatie. Wij tellen 3 gemeenten.

Daar wij eene Zendingskerk zijn, tellen wij in Silezië ca. 10 stations, waar het avondmaal uitgereikt wordt, en kleine kringen gevonden worden, die des Zondags samenkomen, en zoo er geen prediker is, eene preek lezen.

De gemeente van den prediker Edward in Breslau is in het laatste jaar aanmerkelijk uitgebreid; in Schwadnitz zijn vele jongelingen bekeerd, en in Görlitz zijn onlangs twee jonge Israëlieten gedoopt, omtrent welke wij goede getuigenis kimnen geven.

Het belangrijkste arbeidsveld ligt in het aan Silezië grenzende Bohemen. Voor eenige jaren had op de grenzen tusschen beide landen onder den dienst van een predikant in de landskerk, eene opwekking plaats, waarmede de reeds genoemde Edward de Schotsche Zendeling onder Israël, in nadere aanraking kwam.

In Bohemen zelf werd een wever, een katholiek, bekeerd, die zich aan den dienst des Héeren wijdde, en later in Hanover tot predikant bevestigd werd, B a 1-car, dezelfde, die ook eens op uwe Synode tegenwoordig was.

Onder zijnen dienst zijn meer dan 100 katholieken tot kennis van Christus gebracht.

Met behulp van Engeland verkreeg ook zijne gemeente een eigen kerkgebouw. Echter heeft hij met nog grootere moeilijkheden te worstelen, dan wij in Silezië; want de regeering werkt op velerlei wijze togen, en bovendien kan zijne meest uit arme wevers bestaande gemeente hem slechts ca. f 150 tractement geven. Ddensvolgens houden wij in Breslau en Görlitz • jaarlijks eene collecte ten zijnen behoeve, die te zamen echter tot geen hooger bedrag klimmen kan, dan 150 Mark. Ook van Amerikaansche vrienden uit de congregationalisten krijgt hij ondersteuning, schoon gee-•ne regelmatige; kon hij besluiten zelf congregationalist te worden, hij zou meer ontvangen. Maar Br. Balear is Presbyteriaan, en heeft er alles voor over om dat te blijven." (Handelingen der Synode van 1882 te Zwolle, blz. 55 v.v.).

In het verloop der zitting worden dan nog enkele informaties ingewonnen over het contact, dat Görlitz met) Ds Balear heeft, over de opleiding van Ds Röther, en den nood van Ds Balear.

Uit de antwoorden blijkt dan, dat Ds Balear tot den Kerkeraad of het Presbyterie van Görlitz behoort, dat Röther is opgeleid aan de Theol. School der Vrije Schotsche Kerk en geordend door het Presbyterium van de Presbyteriaansche Kerk te Londen. En op de vraag, of de nood van Ds Balear groot is, wordt geantwoord: „Ja, tot hongerlijdens toe."

Daarop besluit de Synode, eene collecte voor hem te houden, die f130 opbrengt (art. 70). . "

Uit de Handelingen der Synode blijkt, dat Ds Balear (of Balgar) uit Rzi in Bohemen aanwezig is geweest op de Synode van 1875 met Ds Matzke en nog eenen ouderling, Gustav Paetzold, uit Breslau. Hij heeft daar ook gesproken, maar zijn woord is niet in de Handelingen opgenomen, omdat „Het belangrijke verslag van pastor Balzar, uit Bohème, — in iijn geheel door de Bazuin en de Standaard meegedeeld (is)." (Blz. 73 der Handelingen).

In 1885 is Ds Röther weer op de Synode.

Dan komt hij daar met eene moeilijke kwestie.

Wat het precies is, zeggen de Handelingen der Synode niet, maar zooveel blijkt, dat de Kerk van Görlitz in „eenen benarden toestand" is gekomen „door de zeer willekeurige handeling en veranderde g6dLra, gslijn van haren stichter."

Volgens de mededeelingen van Ds Röther staat hij met de Kerk van Gtórlitz op het oogenblik 'geheel alleen, ook Ds Balgar schijnt zich van Ds Röther te hebben afgewend.

Meer worden we uit de Handelingen der Synode niet gewaar.

De Synode besluit, dat men nog nadere inlichtingen zal inwinnen, er zal voorloopig voor Grörlitz worden gecollecteerd, en deze Kerk krijgt den raad, zich met de Kerken in Bentheim en Oostfriesland in één kerkverband te vereenigen.

Van het laatste is niets gekomen.

Er waren enkele verschillen inzake het vieren van de feestdagen, gelijk reeds op de Synode van 1882 gebleken was (hoewel de opmerking daarover ook weer zeer vaag is); ook zal de groote afstand wel een bezwaar zijn geweest: ik herinner me nog, dat dit een kleine 20 jaar geleden ook eene onoverkomelijke moeilijkheid bleek te zijn.

Na 1885 staan mij geen Handelingen ter beschikking, zoodat ik niet weet, hoe de zaak der Vrije Evangelische Kerken zich heeft ontwikkeld op de Synode onzer Kerken. '

Maar in de G r e n s b o d e, het blad der Oud-Gereformeerde Kerken in Bentheim en Oostfriesland, komt in 1908 een stukje voor van den predikant van de . Kerk van Breslau, Ds F. Dehmel, waarin deze o.m. meedeelt, dat het na eenen aanvankelijken opbloei van de Kerken daar den vijand gelukte, onkruid tusschen de tarwe te zaaien, waardoor het werk zeer werd tegengehouden; doch dat het in 1900 weer tot vereeniging tusschen de beide uiteen gegane deelen der Gemeente is gekomen, en dat deze toen den naam aannam van „Vrije Evangelisch-Gereformeerde Kerk", evenals die te Görlitz.

Wat vroeger komen in hetzelfde blad enkele opmerkingen voor over de Kerk van Görlitz, door Ds Graefe. Die deelt dan mee, dat het zielental van die Kerk ongeveer 90 bedraagft.

Ds Graefe is erg pessimistisch; toen reeds, en hij is dat steeds gebleven. Hij heeft geen geloof in de toekomst van de Kerken daar.

Er blijken dan nog 2 „stations" te zijn en hij'deelt mee, dat er op één van die om de 14 dagen dienst wordt gehouden, en dat er dan een dertig menschen opkomen ; en niettemin wil' hij het daar maar opgeven en zich alleen concentreeren, op de eigen Gemeente. Dac is in 1899.

Later, op de Synode onzer Kerken in 1917 blijkt, dat deze Kerken de gemeenschap met de (Oud)Gereformeerde Kerken in Bentheim en Oostfriesland hebben verbroken, maar waarom, is niet duidelijk.

Na 1930 komt er weer nader contact met deze Kerken en komen hare afgevaardigden weer ter Synode en is er voor den nood daar hier te lande eene collecte gehouden.

In 1932 heb ik een deel van deze Kerken bezocht, hoofdzakelijk Ebersbach, een plaats 'vlak aan de Czechische grens, en Oderwitz, alsmede Dfe Graefe in Görlitz.

In Ebersbach was toentertijd predikant een dominee naar art. 8, Erdmann Gasde, die in 1933 - (meen ik) ook op de Sjmode te Middelburg is geweest. Er was dus uitbreiding gekomen.

Ebersbach telde toen in het geheel 63 zielen; daarvan woonde echter het grootste deel in Kamenz, dat op 75 k.m. afstand lag'; de overigen woonden in Ebersbach en Seifhennersdorf, en dan nog één broeder in Georgswalde, vlak over de Czechische grens en een paar in Zittau.

De Kerk van Ebersbach werd geïnstitueerd in 1905. Eene tweede gemeente was die te Oderwitz; zij ontstond in 1921, en telde in 1932 ongeveer 85 zielen.

Men had toen reeds een terrein aangekocht voof" kerkbouw, en de steenen lagen er, maar door geldgebrek kon men niet verder komen.

Voorzoover ik weet, is men ook nimmer aan den bouw toe gekomen.

Breslau heb ik toen niet kunnen bezoeken. Men deelde mij mee, dat de Gemeente daar haar kerkgebouw (en ze had een mooi kerkgebouw, hoofdzakelijk tot stand gekomen van eene collecte in Nederland!) had verkocht aan de Methodisten-gemeente. Ook heette het, dat men daar niet al te zeer meer vasthield aan de Gereformeerde leer. In hoever dat juist is, laat ik in het midden.

Göilitz had een goed kerkgebouw en eene groote pastorie. Herinner ik me goed, dan bedroeg het zielental daar toen zoo om de 150. Deze woonden in Görlitz, en een klein gedeelte in het „station" Lauban, dat Graefe toch nog niet had opgegeven in dien tijd, hoewel hij reeds op jaren was.

Sindsdien hebben wij die Kerken eenigszins uit het oog verloren, met name ten gevolge van den oorlog. Het is daar echter ten deele mis geloopen.

Met één der leden heb ik regelmatig correspondentie, onderhouden, en zoo nu en dan iets gehoord.

Het was me al gebleken, dat er iets haperde tusschen Ds Graefe en Ds Gasde in dien tijd, terwijl Ds Dehmel in Breslau zich wat afzijdig scheen te houden.

Vermoedelijk heeft de oorzaak van die wrijving voor een groot deel bij Ds Gasde gelegen, maar ik kan dat niet beoordeelen.

Feit is echter, dat het met hem in zijne Gemeenten (Ebersbach en Oderwitz) is spaak geloopen, en dat men hem ten slotte heeft afgedankt. Dat is vermoedelijk niet heelemaal langs rechte wegen gegaan, maar het is gebeurd.

Dezen zomer heb ik voor het eerst weer iets van deze Kerken vernomen. Die broeder, met wien ik regelmatig in correspondentie stond, schreef me een brief. Hij heeft me gevraagd, of ik, na zooveel van zijn land te hebben ondervonden, nog met hem correspondeeren wilde.

Daarop is de correspondentie weer aangevangen.

Daaruit is gebleken, dat deze Kerken het zeer moeilijk hebben gehad. Reeds voor den ooHog - is de groep te Kamenz opgelost in de landskerk. En de andere

Kerken bevinden zich nu in de Russische zone.

Ds Graefe is in de oorlogsjaren overleden. Van de leden der verschillende Kerken bleken er ook een aantal geïnfecteerd te zijn door het nationaal-sooialisme, hetzij door lid te worden, of er mee te sympathiseeren.

Zelfs vooraanstaande personen in de Kerk De verhoudingen zijn op het oogenblik de volgende. Er bestaan nog twee Kerken, Görlitz en Oderwitz. Daar is thans, meen ik, predikant P. Baumann uit Emden (Oostfriesland).

Deze Kerken tellen elk nog zoo'n 60 zielen.

Ebersbach bestaat niet meer als Kerk; misschien nog als eene afzonderlijke groep, geheel op zichzelf. De Gemeente Breslau is verdwenen, daar de Duitschers daar uitgewezen zijn.

En wat de twee overgebleven Kerken Görlitz en Oderwitz betreft, die nog bestaan, het is deze Kerken op het oogenblik verboden, samenkomsten te houden, daar ze om dat te mogen doen, eerst het bewijs moeten leveren, dat ze eene door den staat erkende Kerk vormen. En dat is niet het geval, daar deze Kerken, evenals dié in Bentheim en Oostfriesland, nimmer door den staat officieel erkend zijn.

Dat is er na ruim 80 jaar bestaan dus overgebleven van deze Kerken.

Zij hebben geene levensvatbaarheid gehad. Hoe is dat gekomen?

M.i. voor een groot deel, omdat er iets heeft gehaperd aan het kerkelijke leven, en het kerkelijke besef.

Men voelde zich daar meer „kring" dan „Kerk", al was men sinds 1932 ook zoover, .dat men, vooral op aandringen van Nederland, eene Kerkenorde had.

Het zal erg moeilijk gaan, eenig contact met deze Kerken te onderhouden, al zou dat ook niet meer dan schriftelijk zijn.

Persoonlijk contact is onmogelijk.

Dat kan men zelfs met de Kerken in de Graafschap onzerzijds nog niet krijgen; als men in C a r e 1 van Bijlandtlaan 16te Den Haag om een permit vraagt, krijgt men daar ten antwoord, dat men voor de opgegeven reden geen permit kaa verstrekken.

Maar de synodale predikanten krijgen het blijkbaar zonder moeite voor elkaar.

Wij zullen deze Kerken ook op andere wijze niet steunen kunnen voorloopig.

Wij kunnen die broeders en zusters op het oogenblik alleen God aanbevelen, en voor ze bidden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

de vrije gereformeerde kerken in saksen en sileziË

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1948

De Reformatie | 8 Pagina's