GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1995 - pagina 21

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1995 - pagina 21

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Faculteit der Bewegingswetenschappen Duizend alumni We hebben er 23 jaar op moeten wachten, maar in oktober 1994 was het dan zover. De duizendste student bewegingswetenschappen studeerde af. Annet Roodvoets kreeg namens de faculteit een enorme taart aangeboden om het feit te vieren. Jan Tamboer, destijds de eerste afgestudeerde, sneed samen met Annet de taart aan. Op de foto ziet u van links naar rechts Annet Roodvoets, studiebegeleidster Aty Slotboom, en Jan Tamboer.

PETER WOLTERS - AVC/VU

Afscheid Op 1 januari 1995 heeft prof.dr Brian Hopkins (55), hoogleraar Bewegingsagogiek, onze faculteit verlaten. Na achteneenhalf jaar verbonden te zijn geweest aan de faculteit, zoekt hij in Lancaster een nieuwe uitdaging. In een interview met hem blikken wij terug op zijn loopbaan. Brian Hopkins werd in 1939 in Engeland geboren. Na de middelbare school en de afronding van zijn studie lichamelijke opvoeding, gaf hij zes jaar

gymnastiekles op een middelbare school in een 'lower class'-buurt. Hij was daar tevens hoofd van de sectie lichamelijke opvoeding: "Het werk was echter niet leuk; het gaf geen intellectuele voldoening", merkt Hopkins op. Om die reden begon hij aan een studie psychologie. Na zowel in Engeland als Amerika te hebben gestudeerd, behaalde hij zeven jaar later de PhD-titel. Na een specialisatie van driejaar In de ontwikkelingspsychologie, waarbij hij parttime les gaf op een academie voor lichamelijke opvoeding in Birmingham, kreeg hij een onderzoeksplaats aangeboden als research fellow in Manchester bij het Hester Adrian Centre. Hier wijdde hij zich gedurende twee jaar aan onderzoek naar de ontwikkeling van reiken en grijpen bij kinderen met het Down-syndroom. De richting waarin het onderzoek zich ontwikkelde, viel hem echter tegen: "Men begon zich steeds meer te richten op interventieonderzoek en er werd te vaak aan de ouders advies over het opvoeden van die kinderen gegeven, terwijl men eigenlijk over nog veel te weinig informatie over de ontwikkeling van kinderen met een dergelijke afwijking beschikte. De wetenschappelijke fundering ontbrak." Vandaar dat Brian Hopkins het tijd vond voor een nieuwe uitdaging. Hij solliciteerde in 1975 bij de vakgroep ontwikkelingsneurologie van de faculteit Geneeskunde in Groningen, waar hij werd aangesteld als universitair docent. Na vier jaar werd hem een vaste aanstelling aangeboden en ondanks het eerdere voornemen niet langer dan vijfjaar in Nederland te blijven, pakte Brian Hopkins die kans. In samenwerking met de afdelingen verloskunde en kindergeneeskunde deed hij onderzoek naar de relatie tussen de ontwikkeling van de prenatale motoriek en de ontwikkeling van de

vrije Universiteit

amsterdam

motoriek gedurende de eerste zes maanden na de geboorte. "De Invalshoek in Groningen was eigenlijk dat het centrale zenuwstelsel alles dirigeert. Ik ontdekte echter dat ook spieren en botten een rol spelen in de ontwikkeling van de motoriek." Hij raakte geïnteresseerd in de biomechanische benadering en ging op zoek naar een werkkring waar hij zijn ideeën zou kunnen uitvoeren. In mei 1 986 begon Hopkins als hoogleraar Bewegingsagogiek bij de faculteit der Bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit. Hij kreeg tot taak klinisch getint onderzoek naar risicokinderen op te zetten en de contacten die hij inmiddels via Groningen had gelegd, kwamen daarbij goed van pas. Overigens was zijn eerste jaar in Amsterdam geen onverdeeld succes: "Van Groningen naar Amsterdam was vreemd genoeg een veel grotere overgang dan destijds die van Engeland naar Groningen. Het was alsof ik op en andere planeet terecht was gekomen. Daar kwam bij dat er nauwelijks een infrastructuur voor onderzoek binnen de vakgroep was, maar er werd wel verwacht dat ik al na één jaar met aio's zou beginnen. Dat was heel lastig, aangezien eigenlijk alles nog moest worden opgebouwd. Ik ben een jaar bezig geweest om ze aan de gang te krijgen." In 1987 werd veel tijd besteed aan overleg met mensen van de facultei; Geneeskunde. In januari 1989 we^ onderzoeksprogramma goedgekend, met de titel: 'Longitudinaal o bij risicokinderen'. "Nieuw voor me was dat ik college tjTy moest geven aan eerstejaars. Ik was niet gewend aan dergelijke grpte,groe\ pen van zo'n 1 20 studenten.\|'j ''^ In Groningen gaf ik les in betrekkelijlj,,^^_^^i^ kleine werkgroepen, in het begin was -^ dat dus ook erg lastig voor mij, niet in — de laatste plaats omdat het onderwiuiteraard in het Nederlands diertde té >

De faculteiten

i

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Revue | 104 Pagina's

Revue 1995 - pagina 21

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Revue | 104 Pagina's