Revue 1998 - pagina 31

en

Starré^küfikit

?••::

Onderzoeksinstituten In een tijd waarin facultaire structuren veranderen, kunnen instituten houvast bieden. Zo kent de nieuwe wet Modernisering Universitair Bestuur (MUB) geen vakgroepen meer. Hetzelfde kan gezegd worden van de Faculteit der Natuur- en Sterrenkunde, die in de toekomst Afdeling zal heten van de Faculteit der Exacte Wetenschappen (FEW), waarin Wiskunde en Informatica, Natuuren Sterrenkunde en Scheikunde zullen zijn 'geclusterd'. De clustering moet de komende zomer zijn beslag krijgen.

Instituten zijn er in soorten. Al vele jaren zijn er de FOM- en NWO-instituten, zoals het Nationaal Instituut voor Kern- en Hoge-energiefysica (NIKHEF; voorheen ook Instituut voor Kernfysisch Onderzoek (IKO)), het FOM instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF), het Instituut voor Plasmafysica, etc. Stafleden van deze instituten zijn vaak als bijzonder hoogleraar aan universiteiten verbonden, zoals bij onze faculteit prof. Coedbloed (plasmafysica), prof. Muller (atoomfysica) en tot voor kort prof. Mulders (sinds januari voltijds hoogleraar Theoretische Hoge-energiefysica). Naast de instituten met nationaal karakter zijn er ook door (de vakgroepen van) universiteiten gezamenlijk instituten opgericht. Deze instituten hebben een eigen bestuur maar wel afhankelijk van facultaire middelen. Zo is een groot deel van het onderzoek binnen onze faculteit ondergebracht in het Institute for Condensed Matter Physics and Spectroscopy (COMPAS), waarvan prof. Criessen directeur is. COMPAS maakt deel uit van de landelijke Onderzoekschool Condensed Matter and Optical Physics (COMOP). Daarnaast zijn er nog andere instituten waaraan de faculteit een (kleine) bijdrage levert. We laten met een korte schets al deze instituten de Revue passeren.

vrije Universiteit

amsterdam

NIKHEF De vu-bijdrage in het NIKHEF bestond tot nog toe voor het grootste deel uit kernfysisch onderzoek met de 700 MeV eiektronenversneller AMPS, die evenwel eind 1 998 dicht gaat wegens bezuinigingen, en voor een kleiner deel uit experimenten met 200 GeV muonenbundels bij het CERN. Laatstgenoemd onderzoek naar de structuur van hadronen (onder meer bijdrage van gluonen of vreemde quarks aan de spin van het proton) zal ook in Hamburg, maar dan met 30 CeV elektronen, worden voortgezet. De ontwikkelde technieken om de kernen H en 3He te polariseren spelen tevens een rol in veelbelovende onderzoeksprojecten naar medische toepassingen, met name kernspinresonantiemethoden. Ook heeft de vakgroep onder leiding van prof. J.F.J. van den Brand vergevorderde plannen om bij het CERN vanaf ongeveer 2005 het verval van B-mesonen te gaan bestuderen. Men verwacht dat de CP-schending (gebrek aan symmetrie tussen deeltjes en antideeltjes en daarmee waarschijnlijk ook van tijdomkeersymmetrie) bij dit verval nog duidelijker aan het licht zal treden dan bij het verval van neutrale K-mesonen (in 1964 gemeten) het geval is. COMPAS en Complexiteit Participanten zijn de (vak)groep Vaste-Stoffysica, ook aangeduid als Condensed Matter Physics, de vakgroep Biofysica en fotosynthese en de vakgroep Atoom- en laserfysica. Ook de groep Natuurkundige informatica valt eronder. Van de Faculteit der Scheikunde nemen deel de groepen Quantumtheorie van Moleculen en Oppervlakken

De faculteiten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen