Studentenalmanak 1914 - pagina 148
138 FARRAGO
dien aard, dat alleen het bezit ervan ons bevredigt. En het
schoone is van beide daarin onderscheiden, dat het geen eigen
inhoud heeft en dus in dezen zin ook niet met het ware en goede
gecoördineerd is en op ééne lijn staat; het ontleent zijn inhoud
altijd aan het ware en het goede en is er dan de openbaring, de
verschijning van. Het schoone bestaat dus in de overeenstemming
van inhoud en vorm, van wezen (idee) en verschijning; in har-
monie, proportionaliteit, eenheid in verscheidenheid, organisatie;
in glans, heerlijkheid, stralende volkomenheid, perfectio phaeno-
menón, of hoe men het noemen wil. Maar altijd heeft het schoone
op den vorm, op de openbaring, op de verschijning betrekking.
Men werpe hier niet tegen, dat het schoone, zoo omschre-
ven, altijd eene zinlijke verschijning zou eischen en dus voor het
geestelijk schoon, voor de heerlijkbeid Gods geene plaats zou
laten. Want wel heeft het pantheïsme dit uit de natuur van het
schoone afgeleid, maar geheel ten onrechte. God is van de wereld
onderscheiden en is de Zalige en de Heerlijke in zichzelven;
maar als de Schrift van zijne heerlijkheid spreekt, dan denkt ze
altijd aan zijne openbaring, hetzij in de werken zijner handen
(Ps. 8), hetzij voor de engelen (Jes. 6), hetzij aan en voor zich-
zelven (Joh. 17 : 5). Schoonheid is altijd eene zaak van louter
geestelijke of van geestelijk-zinnelijke aanschouwing. En terwijl
het v/are iets is, waarvan het kennen verheugt; het goede iets,
waarvan het bezit bevredigt; is het schoone datgene, waarvan
enkel en alleen de aanschouwing behaagt. Pulchra sunt, quae visa
(audita) placent.
Maar bij deze aanschouv/ing keeren wederom al die
vragen en moeilijkheden terug, welke wij reeds meer dan eenmaal
op onzen weg hebben ontmoet. Het Iaat zich gemakkelijk zeggen,
dat schoonheid altijd de verschijning betreft en eene zaak van
aanschouwing is. Maar wat is die aanschouwing? Is ze eene
werkzaamheid van het lager, zinlijk, of van het hooger kenver-
mogen, van verstand en rede; is ze eene actie van het lager of
hooger streefvermogen, van de begeerte of van den wil; of is ze
misschien iets gansch bijzonders, aandoening van een apart ver-
mogen, waaraan men den naam van gevoel geeft ? En dan verder,
schoonheidsgewaarwordingen zijn eigenschappen van het subject,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's