Studentenalmanak 1914 - pagina 175
FARRAGO 165
zalen genoten, Geen w^oorden zijn geschapen om uw lof te be-
zingen. Hier schiet zelfs het 20ste eeuwsch menschelijk genie te
kort. IJdel ware het zinnen te smeden of verzen te lijmen, om u
onze hoogachting te stamelen. Want wanneer wij u slechts zien,
wanneer wij u slechts in de nabijheid vermoeden, dan denken
wij aan lang vervlogen dagen Dan tooveren we ons voor oogen,
in breede rijen, de studenten uit die oude tijden. Louter lust,
louter leven was hun streven. Eeuwig vroolijk hun hart. Nooit
vloekte een bruin-gevlekt dictaat-cahier met de schoone interieurs
van hun kamers, en toch prijkte slechts „cum" op hun bul.
Nooit vermoeiden zij hun hersenen met boeken. Toch vloden van
hun lippen de schoonste woorden, de machtigste ideën. Hun
lichamen waren schoon en gespierd als die der edelste Grieken.
Bewogen zij zich op het gebied der wetenschap, het bleken ge-
nieën. Op het gebied van de kunst, het bleken genieën. Een
krans van mythen en sagen weeft zich om hun namen. Uit de
nevelen van het verleden treden zij als halfgoden voor onze blikken.
Tempelieren, toont u dat voorgeslacht waardig. Weest in uw
daden en woorden muzenzonen van den ouden stempel. Doch
weet, dat bij zulk een studentenras hoort een hospes, die zelf een
studentenhart heeft en derhalve hart heeft voor den student. En
omdat wij meenden in Avunculus Jodokus een hospes van de
oude, onsterfelijke soort ontdekt te hebben. Een hospes, die onze
zwakheden bent, ze begrijpt en dus vergeeft. Een hospes, die
uit louter toewijding ons vergeet te wekken. Een hospes . . .
Doch laat ik de wijding van dit oogenblik niet verbreken door
een banale opsomming van uw goede eigenschappen, o, hospes.
Ontroering maakt zich van mij meester, als ik denk aan
't historisch feit, dat op 't punt staat plaats te vinden. Wanneer
ik denk aan de vreugde van den zwoegenden historicus, bij het
vinden van de bronnen, waarin dit historisch moment zal ver-
eeuwigd zijn. Laat mij daarom kort zijn, hooggeachte hospes.
Wij, Tempelieren, wij bieden u aan, onsterfelijkheid. Wij verzoeken
u n.1. nederig, u te mogen beschouwen als schutspatroon onzer
onsterfelijke vereeniging. In de vaste overtuiging dat uw goede
hart, uw loyaal gemoed ons deze eer niet wil weigeren, roep ik
de Tempelieren op om te drinken op de onsterfelijkheid der
Tempelieren, en van Avunculus Jodokus, die voortaan als Sint
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
![Studentenalmanak 1914 - pagina 175](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1914/1914/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's