Studentenalmanak 1926 - pagina 153
HET TRAGISCHE 141
een zeker gebeuren, dat de voorwaarden daartoe objectief
in zich draagt.
Het menschelijk leven en de gang der geschiedenis be-
rusten, zuiver anthropologisch gezien, op den menschelijken
wil, zich uitend in daden. Een actie kan het gevolg zijn van
langdurige overweging. Dan kan er een psychologisch proces
plaats vinden, dat de kiemen van het tragische reeds in zich
draagt (b.v. coUisio officiorum). Dan is echter het tragische
nog niet tot leven gewekt. Dit geschiedt eerst door de daad,
die uit dit zielsproces groeit (het leven van Elektra wordt
eerst tragisch, zoodra zij haar wraakplannen begint te vol-
voeren. Denk ook aan de tragedies van Corneille en Racine).
Een daad kan ook ontstaan door een direct opkomenden
impuls, waar echter toch steeds een wil, een soms bliksem-
snelle berekening achter zit.
Ieder bewust levend mensch meent dus in abstracto de
gevolgen zijner daden te kunnen overzien. Deze menschelijke
potentie hangt samen met de causaliteit in den kosmos, die
haar oorsprong vindt in den Goddelijken Logos, Staande aan
het begin van een reeks van daden (een plan, een streven,
't zij naar een zedelijk goed of laag ideaal), denkt hij ook
zijn doel te kunnen bereiken. En in elk deel zijner actie
rekent hij (tracht hij te rekenen) met alle mogelijkheden.
Toch gaat het anders. Er is een macht, onzichtbaar en
onkenbaar, werkzaam in de wereld en in het leven, die tegen
den menschelijken wil ingaat. Zoolang nu nog een mogelijk-
heid tot veranidering open is, om op andere wijze hetzelfde
doel te bereiken, maar de mensch gaat niet op die mogelijk-
heid in, al is deze voor hem ook duidelijk kenbaar, dan is het
niet-bereiken van zijn doel, de vernietiging van zijn wen-
schen, niet tragisch, wijl het was afwendbaar (Scheler), Als
echter al deze mogelijkheden voor den mensch gesloten,
althans onkenbaar zijn en hij dan, trots allen tegenstand,
dien hij biedt, naar een ander eindpunt a, h, w, gedreven
wordt, dan is hiermede een wezenlijke voorwaarde van het
tragische aanwezig. ,,Wir stehen hier vor dem tiefsten,
d e m . . . . tragischen Irrtum der Menschheit"^). Zoodra
1) Karl Barth, a.w, bl. 9.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's