Studentenalmanak 1926 - pagina 171

ZOMERLIEDJE.

Zonder woorden,

Stil-bekoorden,

Hebben, van dat dag begon.

Wij, verscholen,

Goud gestolen

Van de zuivre zomerzon,

't Lag te branden

Langs de landen

In een lachende kadans,

'k Reeg wat bloemen,

Onder 't noemen

Van je namen, tot een krans.

Maar jij keerde

En jij weerde

Aldoor maar je hoofdje af.

't Werd een dartel.

Dol gespartel,

„Krijgertje" in wilden draf.

'k Dacht, ik had je

En ik vat je

En ik laat je niet meer los.

Maar je liep weer,

En je riep weer.

Wuivend met je harendos.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen