GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1960 - pagina 236

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1960 - pagina 236

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

schijven openbaren allesinnemend het ooghjk ongrijpbare labyrinth

van twee eiken, die wezenloos hun droomwensen koesteren o m

zich te bevrijden van hun moeraszuigende wortels in die graf-

besmette grond en hemelhoog jubelend de zon tegemoet te zweven.

Een overjarige radio kolkt koele navrante noten langs de narcoti-

serende behangfiguurtjes, het tot een geluidloos zieleschreiend

smeekschrift louterend.

Bacteriesnel verspreidt de vrij heidsgeest zich door de kamer, de

ruimte sodomisch desolaat prijsgevend aan het satanische stof.

Zuchtend ruimt de lucht het veld voor de materie, echter heimelijk

represaillerend de kantblauwe rook verorberend. Verfschilferend

tranend valt de deur in het slot.

Bij een rustende vermoeide brandmelder ontmoeten de twee

schoenensexen elkaar. Tegemoetkomend gaan de vrolijkhoge hakjes

naar hoger sferen, dan voegen ze hun zenuwachtig staccato bij de

driestoverbruggende tred van de schrijnend schavende honger naar

begrip. Winterstintelend sprankelt de conversatie het glas van de

zieleleegte tot overlopens toe vol. Reeoogglanzend dauwstrelen

ogenstralen elkaar, zelfverloochenend elkaar een fluweelwarmte

toedelend, die Atropos niet meer in haar schik doet zijn met haar

arbeid. Onder die wakkerende warmte smelten cynici, optimisten,

huizen en trams ineen en resteren er slechts de pluimlichte zon-

tapijten waarop de geest schaduwzacht voortschreidt om tenslotte

verder te existeren in een welhaast peilloze gelukzaligheid.

Ontnuchterend wreed snij brandt het opgloeiende neonlicht de

laatste warmtekiemen uit hun ziel weg, hen weer werpend voor de

koudbloedige leeuwen van alle dag, die met veel bravoure op een

ondergraven sokkel tronen. E n de zon? D e regen en de wolken?

Die zijn ook voor hen, echter hen een spiegel voorhoudend die hun

belachelijk bestaan persifleert en ze tot Klaas Vaken maakt in een

Goddelijke comedie. Het publiek lacht om hun ongerijmdheid

met de rest van het stuk en zij wanen zich de hoofdacteurs. Het

spiegelbeeld wentelt hun ziel een halve slag om en brengt de met

vuil bezonken bodem aan de representatieve oppervlakte; en zij

zien het niet, geschouwen het als de onbezoedelde sneeuwen top

van hun tergende existentie. Staarogend gaan zij verder met het

afslijpen van hun voetstuk tot een ragdunne obelisk overblijft. De

inéénstorting verwondert nóg . . . . ! !

232

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Studentenalmanak | 350 Pagina's

Studentenalmanak 1960 - pagina 236

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Studentenalmanak | 350 Pagina's