Vrije Universiteitsblad 1940-41 - pagina 208
1636 overtuiging
en geloof op de hoogeschool ontvingen en nu mee-
dragen het leven in. Zoo haar
levend
ei^gen
en werkend bouwt de Universiteit permanent aan
fundament.
Zooals
zij
ook
bij ontrouw haar eigen
fundament zou vernielen. Het is wel een heel mooi ding te weten, dat
alle
goede
arbeid
door
de Universiteit verricht, haar eigen
fundament verstevigt, haar levensbodem
vruchtbaarder
zoo haar bestaans- en groeimogelijkheden God
geve
al
meer
maakt
en
vergroot.
een sterk, geloovig en trouw volk en in
het midden daarvan, er innig mee verbonden, een sterke, beginseltrouwe Universiteit. Dan zullen die beide al meer samengroeien door het ééne geloof in den Koning der eeuwen, die in volk en Universiteit beide zijn rijk wil doen komen en zichzelf daaruit lof wil bereiden tot in eeuwigheid.
^) Nederlandsche Gedachten, tweede reeks; deel II, p. 29/30. In het gevoelen omtrent een eigen Nationaliteit, volhard ik. Nederland heeft er eene, wier bezit een uitstekend voorregt, en wier handhaving de beste waarborg onzer onafhankelijkheid is. Nederland heeft eene uit het louterend vuur der godsdienstvervolging verrezen Nationaliteit. Eene OnT\s{t\i\k-protestantSChe Nationaliteit.... Dien ten gevolge heeft onze Natie eigen beginselen, ook van staatsregt...." Boven andere landen had Nederland een onberekenbaar voordeel „in het, uit Frankrijk en Zwitserland vooral, herwaarts overgebragte Calvinisme, In .Purileinsche onwankelbaarheid en veerkracht lag het beginsel, niet enkel onzer kerkelijke Reformatie, maar ook der Formatie van ons Gemeenebest". ^) „„De opstand der Nederlanden'', zegt Rogers, „is de aanvang der nieuwe beschaving geweest. Bijna al wat Europa weet, heeft het van de Nederlanders geleerd." Op het einde der zestiende eeuw en nog vele jaren daarna was onze Republiek bij uitnemendheid het letterkundige land van Europa, beweert Hallam. En Taine verzekert, dat omstreeks 1609 de Hollanders het overig Europa twee eeuwen vooruit waren, In de eerste plaats rust dat oordeel op den roem onzer universiteiten, die onze Republiek „tot den zetel van wijsbegeerte en wetenschap " hebben gemaakt, maar de grondslagen van dat gebouw waren reeds gelegd in de bijna algemeene opvoeding van het volk. Terwijl de meerderheid der Engelschen niet kon lezen, gaven de Nederlanders spel- en leesboek in de hand van ieder kind — Douglas Campbell —." P. Oosferlee in: C. F. A. Zernike. Paedagogisch
woordenboek, p. 466.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1940
VU-Blad | 225 Pagina's